Onuitroeibare menselijkheid

Het boek heeft jarenlang trouw staan wachten in mijn boekenkast. Als ik verhuisde, verhuisde het keurig met me mee. Hoe ik er aan ben gekomen weet ik niet. Misschien heb ik het ooit zelf gekocht in een doelloze hebberige bui, maar waarschijnlijker is dat ik het van mijn moeder heb gekregen met een verjaardag of voor sinterklaas. Mijn moeder geeft me graag indrukwekkend ogende boeken, liefst hard cover en met leeslintje.

En indrukwekkend is het. Het telt zowat 900 pagina’s en heeft een notenapparaat om U tegen te zeggen. Dat het Russisch is en is opgezet naar voorbeeld van Tolstojs Oorlog en vrede draagt ook niet bij aan het luchtige imago. Geen wonder dus dat ik het zo lang heb laten staan. Om het te gaan lezen moet je moed verzamelen, een soort vastberadenheid aanboren om ook echt door te gaan en vol te houden, in plaats van het na een paar pagina’s in te ruilen voor een detective of het nieuwe boek van David Mitchell.

Deze zomer was het dan eindelijk zover. Het eindeloze geduld van het boek werd beloond. Ik stond voor mijn boekenkast om er een uit te kiezen. De afgelopen maanden had ik het al een paar keer opgemerkt, maar had ik het toch genegeerd. Dit keer was er nauwelijks een alternatief. Ik pakte het in mijn handen en las al staande de eerste alinea’s. Mistig, een voortdenderende trein, karakteristiek fluiten, de betonnen eentonigheid van een kamp die menselijkheid uitwist en een alledaags gesprekje tussen machinisten. Genoeg om me over de streep te trekken. Ik nam het mee naar de slaapkamer en las het eerste hoofdstuk uit. Wie weet zou ik er nog verder in komen.

Leven en lot van Vasili Grossman greep me al snel bij de keel. Het is een belevenis die je nooit meer loslaat. Het speelt rond één van de belangrijkste scharnierpunten in de tijd, het beleg van Stalingrad, het keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. Het neemt je mee naar de voorste linies, in de gevechten van man tot man, in de tankslag, maar ook naar de Duitse krijgsgevangenkampen en zelfs tot in de gaskamer. 

Je kijkt door de ogen van gevangenen, soldaten aan beide zijden, een piloot, een partijideoloog, een directeur, een wetenschapper, maar ook door die van de Duitse bevelhebber van het 6e leger Paulus en zelfs eventjes door die van Hitler en Stalin. Zo moet Michail Mostovskoj in het gevangenkamp laveren tussen de de charismatische Jersjov en de daar ook aanwezige partijbonzen. Ikonnikov beslist dat hij niet meehelpt aan de bouw van de vernietigingskampen en wordt daarvoor geëxecuteerd. Krymov gelooft heilig in de partij en vertegenwoordigt die tot aan de voorste linies toe, maar al zijn verdiensten blijken later niet op te wegen tegen een paar lichtzinnige opmerkingen waar hij uiteindelijk voor wordt gearresteerd en gemarteld. Novikov leidt zijn tankdivisie in een snelle en succesvolle opmars waarmee de Russen de Duitsers in de tang nemen; maar zal dat genoeg zijn om de tien minuten te doen vergeten die hij tegen de expliciete orders van Stalin in heeft gewacht met de eerste aanval? Paulus weet dat de mannen van zijn leger verloren zijn als hij geen uitbraakpoging doet, maar hij vreest de woede van de Führer. De geleerde Victor Strum houdt zijn rug recht als zijn wetenschappelijk werk wordt verketterd en zijn hele leven op het spel staat. Maar als hij dan wordt gerehabiliteerd door Stalin zelf zakt hij moegestreden ineen als hem wordt gevraagd iemand onterecht te beschuldigen en ondertekent hij een brief die hij nooit had mogen ondertekenen, waarna hij zich realiseert dat hij elke dag, ieder uur, jaar in jaar uit moet vechten voor zijn recht een mens te zijn. 

Maar hoe groots het boek ook is opgezet en hoe episch de tegenstellingen en beslissingen er in ook zijn, het meet altijd met de menselijke maat. Het bestaat voor het allergrootste gedeelte uit de alledaagse gesprekken van een bonte stoet gewone mensen met andere gewone mensen die proberen hun leven te leiden in een tijd die dat nauwelijks toestaat. Allesoverheersend in al die gesprekken is de schaduw van het totalitaire regime, of dat nu de Nationaal Socialistische Partij van Duitsland is of de Communistische Partij in Rusland. De menselijkheid wordt vermalen door de partijlijnen, tot in de persoonlijkste gesprekken toe. Alles wat je zegt zal ooit tegen je worden gebruikt, daar kun je vanuit gaan. Niemand kun je vertrouwen, terwijl het juist je diepste verlangen is om anderen in vertrouwen te nemen. Zelfs jezelf kun je niet vertrouwen, want moed en verraad liggen zo dicht bij elkaar en zijn allebei zo menselijk dat ze in elkaar vervlochten raken onder de enorme druk van het schrikbeeld van 1937, toen iedereen moest vrezen en er veel mensen onschuldig werden gearresteerd en veroordeeld. Dat jaartal hangt als een loodzware deken over alles en iedereen omdat het de angst werkelijk en tastbaar maakt. 

Zo laat het boek mij voelen wat hier in de vrijheid van Nederland nauwelijks denkbaar is. Waardoor ik precies weet wat het betekent als me in een krantenartikel wordt gevraagd me voor te stellen “dat je overal en altijd op je woorden moet passen, dat je weet dat de muren oren hebben en dat iedereen je kan aangeven bij de autoriteiten. Dat je kunt worden opgehaald door een zwarte GMC en dat je vervolgens zomaar kunt verdwijnen achter de zon.” Saoedi-Arabië vandaag de dag.

Met die achtergrond op de voorgrond schijnt het boek een heel ander licht op de overwinning in Stalingrad dan we gewend zijn. Het maakt pijnlijk helder dat de zege van de Sovjets op de Duitsers de bevrijding betekende voor het Duitse volk terwijl het de positie van Stalin onaantastbaar maakte. De omkering is compleet, het Russische volk wordt ermee geknecht in de ijzeren greep van de angst. 

Maar tussen al die onberekenbare en beangstigende rechtlijnigheid woekert in dit boek toch onuitroeibaar de menselijkheid. Het woekert in onvergetelijke taferelen, zoals die in de verstikkende gaskamer in de minuten voordat het gas al het leven uitdooft, of zoals in de scène waarin een Duitse krijgsgevangene een dood meisje buiten brengt en bijna door een menigte wordt gelyncht, maar in plaats daarvan een stuk brood krijgt toegestopt met de woorden ‘Hier, pak aan, vreet op’. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Het boek gaat over mensen in al hun facetten. Het is zo rijk dat het met geen mogelijkheid is te overzien. Het is dan ook een boek om bij me te dragen, om steeds weer in te lezen, om elke keer dat pijnlijke genot weer even te mogen ervaren. 

Toen ik het uit had wilde ik de schrijver omhelzen en zoenen. Ik zou dit boek stiekem bij iedereen in de kast willen zetten, zodat het daar stilletjes kon gaan staan wachten tot het moment dat het de aandacht krijgt, dat er een aarzelende hand naar wordt uitgestoken, de eerste regels gelezen. Mistig, een voortdenderende trein, karakteristiek fluiten, de betonnen eentonigheid van een kamp die menselijkheid uitwist, een alledaags gesprekje tussen machinisten.

Dit bericht werd geplaatst in Over boeken en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s