Pas op de plaats

Nu we in het vorige hoofdstuk het begrippenpaar wil en verantwoordelijkheid hebben ontmaskerd als een dwaalspoor, is het tijd voor een pas op de plaats. We moeten even goed kijken waar we nou eigenlijk staan en ons gedegen heroriënteren. 

Maar daarbij hoeven we heus niet alles overboord te gooien wat we op dat dwaalspoor hebben ontdekt. Sowieso is het geen verloren tijd geweest, omdat het noodzakelijk was om aan te tonen dat mensen ongelijk hebben die twijfelen aan de verantwoordelijkheid op basis van hun denken over de wil. We konden niet verder gaan zolang daar hardnekkige twijfels over bestonden. Met het uitlopen van het dwaalspoor hebben we dus een barrière opgeheven en meer helderheid gekregen. 

Bovendien was het geen nutteloze exercitie om uit te zoeken wat die wil nou precies is en welke functie ze vervult. We hebben enorm veel geleerd en van wat we hebben geleerd kunnen we een heleboel gebruiken. In ieder geval hebben we duidelijk gekregen dat we de wil zijn traditionele centrale plaats moeten afnemen in het denken over verantwoordelijkheid. Die wil is slechts één van de factoren die ertoe leiden dat we iets doen waarvoor we verantwoordelijk gesteld kunnen worden. 

Maar dat we een dwaalweg ingeslagen zijn, wil wel zeggen dat we nu even in het luchtledige hangen. Dus hebben we weer vaste grond onder de voeten nodig, van iets wat voor het grijpen ligt en zonder enige twijfel bestaat. Maar tegelijk iets waar de significantie van afdruipt, zodat we niet nog eens voor niets meters maken. Om dat te vinden moeten we weer even terug naar waar we gebleven waren, bij de persoon. De persoon is een onderdeel van een gemeenschap en de morele ruimte tussen personen wordt door die personen zelf gedefinieerd. De wil bleek de substantie niet te hebben om die ruimte te vullen, maar wat vult die ruimte dan wel?

Eigenlijk is er maar één fenomeen dat hiervoor in aanmerking komt, dat eigenlijk heel erg voor de hand ligt. Dat is de handeling. In de handeling laat de ene persoon aan de andere weten wie ze is en waar ze voor staat. De handeling is het enige werkelijke aanknopingspunt. Voor onze handelingen kunnen we verantwoordelijk worden gesteld, zelfs voor ons niet-handelen. Bovendien is de handeling onbetwijfelbaar. De handeling bestaat werkelijk. 

Daarnaast echoot in de handeling direct alles door waar we het eerder over hebben gehad. Allereerst de wil van de actor, maar ook de wereld van die persoon, haar werkelijkheid, haar Zelf. Tegelijk botst de handeling op tegen de werkelijkheden, werelden en Zelven van anderen, die Ander zijn en hun heel eigen kijk op de zaken hebben waar de actor geen weet van heeft. De handeling is dus de steen in de vijver die alles in beweging zet en een wonderlijk maar ingewikkeld patroon op het oppervlak teweegbrengt, naar gelang waar de golven tegenaan botsen. Pas na een handeling kunnen we gaan kijken hoe en tot waar iemand verantwoordelijk is voor wat er gebeurt.  

Maar we willen niet in de valkuil trappen om met zo’n begrip te gaan werken zonder dat we het gedegen hebben gedefiniëerd. Voor we echt verder kunnen, moeten we goed begrijpen wat handelingen zijn, wat voor handelingen er zijn en op wat voor manieren ze zich verhouden tot onze verantwoordelijkheid. 

Het betekenisveld

Het gaat er in heel dit werk om het veld van betekenissen zo fijnmazig mogelijk te maken, zodat we de fenomenen die we onderzoeken precies kunnen benoemen zonder in de war te raken. Dus kennen we woorden toe aan fenomenen, waarmee we ze kunnen onderscheiden van andere fenomenen. Zo kunnen we ze ten opzichte van elkaar beschrijven. Die woorden gebruiken we vervolgens zo consistent mogelijk. 

Nu is het de beurt aan de handeling om een duidelijke plaats te krijgen in dat veld. Daarbij is het van belang om te bepalen van welke fenomenen we de handeling willen onderscheiden. Allereerst valt op dat een handeling gebeurt. Een handeling is dus een gebeurtenis die plaatsvindt in een omgeving. Maar als je de handeling zo omschrijft, is ze niet wezenlijk anders dan het vallen van regen of het groeien van gras, het in mijn keel vliegen van een beestje. Die dingen gebeuren zonder dat iemand daar iets mee van doen heeft, zonder dat iemand schuld heeft, zonder dat iemand verantwoordelijk is.

Daar gaat de naamgeving al direct knellen. Sommige van die gebeurtenissen worden namelijk niet eens opgemerkt door mensen, terwijl het woord gebeurtenis toch aangeeft dat er iets significants gebeurt. Het losraken van een steentje dat vervolgens vijf centimeter naar beneden rolt, ergens in het hooggebergte zou met deze naamgeving niet te onderscheiden zijn van een gewelddadige vulkaanuitbarsting in een dichtbevolkt gebied. Terwijl dat onderscheid er vanuit mijn scheppingsverhaal toch wel degelijk is. We leven niet in een objectieve wereld voor zich. We kijken hier vanuit het perspectief van de mens.

Allereerst onderscheiden we dus wat gebeurt van een gebeurtenis. Het insignificante steentje dat buiten het zicht naar beneden rolt is een gebeuren. De uitbarsting van de vulkaan is ook een gebeuren, maar is tegelijk ook een gebeurtenis voor de mensen die er in de buurt wonen, zelfs voor de mensen die er niet direct last van hebben maar er beelden van zien op tv of op internet. Een gebeurtenis is een gebeuren met betekenis.      

In de grond is het ook een gebeuren als iemand tegen een steentje schopt of een klap uitdeelt. Technisch gezien zijn dat alleen andersoortige gebeuren dan de eerste voorbeelden, omdat ze worden uitgevoerd door mensen, en vanuit menselijk perspectief is dat een onderscheid dat je heel nadrukkelijk moet maken. Gebeuren die door mensen worden gedaan, noemen we handelingen. Een handeling is dus een gebeuren, maar dan met een extra eigenschap: iemand doet het.

Het is voor de verantwoordelijkheid belangrijk om te weten of iets alleen een gebeuren is, of ook een handeling. Voor een gebeuren is niemand verantwoordelijk, ook al is het een gebeurtenis, terwijl je wel verantwoordelijk bent voor wat je doet. Maar zelfs dat is nog niet doorslaggevend, want onder de naam handeling ligt nu, net als bij gebeuren, het betekenisloze en het betekenisvolle op één hoop. Het zetten van een stap is een handeling, een handgebaar is een handeling, gaan zitten is een handeling, iemand een hand geven is een handeling, ongeacht of je er iets mee bedoelt, wat je ermee bedoelt, waarom je het doet of wat de gevolgen zijn. We hebben dan ook nóg een naam nodig, voor een speciaal soort handeling, waarvoor je verantwoordelijk gesteld wordt. 

Handeling en daad

We moeten constateren dat iemand niet noodzakelijk verantwoordelijk wordt gesteld voor al haar handelingen. Als ik op een wandeling gedachteloos tegen een steentje schop, is dat een handeling. Maar er is niemand die me ervoor ter verantwoording zal roepen. Je zou nog kunnen beweren dat ik verantwoordelijk ben voor het verplaatsen van een steentje, maar dat is veel te zwaar aangezet omdat niemand in mijn gemeenschap zich om dat steentje bekommert. Ik kan volstaan met te zeggen dat ik een steentje heb verplaatst, daar komt geen verantwoordelijkheid bij kijken. 

Zelfs als ik in de bergen tegen een steentje trap en dat steentje rolt vervolgens naar beneden om een lange reeks van oorzaak en gevolg in beweging te zetten die uiteindelijk, na twee weken, resulteert in een steenlawine die een huis bedelft, dan word ik daar niet verantwoordelijk voor gehouden. Zelf heb ik alleen gedachteloos tegen een steentje getrapt. Ik mocht daar zijn, ik mocht tegen steentjes trappen. Dat die lawine er kwam was niet mijn schuld, want die stenen lagen daar sowieso erg instabiel. Zonder mijn steentje was die steenlawine er vroeger of later toch gekomen. Bovendien, wie zet er haar huis nou zo onder een instabiele steenmassa!? Daar ben ik niet verantwoordelijk voor! En tot slot: niemand zal me ter verantwoording roepen, omdat niemand in de gaten heeft dat het steentje de druppel was die de stenen liet rollen, zelfs ik niet. 

Mijn trappen tegen steentjes is een handeling, meer niet. Maar als ik een grote kei van een helling afgooi waar een huis onder staat, dan wordt de zaak heel anders. Als er door mijn geworpen kei losliggende stenen gaan rollen, dan schrik ik me rot en ga er als een haas vandoor. Toch kom ik er niet zomaar mee weg, zeker niet als er in dat huis doden en gewonden vallen. Als ik gesnapt word, dan zal ik me moeten verantwoorden voor het ongeluk en kan ik veroordeeld worden voor mijn baldadigheid. Maar zelfs als niemand me heeft gezien, zal ik me oneindig schuldig voelen. Dan stel ik mezelf verantwoordelijk. 

Als het steentje waar ik tegenaan schop niet ergens hoog in de bergen ligt, maar in een Japanse stenentuin, dan krijg ik een woedende eigenaar achter me aan die me op luide toon vraagt waarom ik dat in hemelsnaam doe en waarom ik zijn harmonie verpest. Iets dergelijks gebeurt ook als ik iemand een klap geef. Degene die de klap krijgt zal mij ter verantwoording roepen en vragen waarom ik dat deed. Ik moet antwoorden op dat appèl. Hopelijk had ik een goede reden om tegen dat steentje te trappen en om haar te slaan. Anders zal ik sorry moeten zeggen, mea culpa.

Die klap, die worp en die trap zijn dus niet zomaar handelingen. Het zijn handelingen van een bepaalde soort, dat zich onderscheidt van handelingen die geen betekenis krijgen en waarvoor ik niet verantwoordelijk word gesteld. Die speciale soort handelingen zal ik daden noemen. Daarbij moeten we wel goed bedenken dat daden niet alleen handelingen zijn met negatieve gevolgen voor anderen. Ook het fluisteren van een lief woordje in iemands oor is een daad, in jullie gemeenschap van twee. Het invullen van een gezamenlijk excelsheet zodat anderen kunnen zien wat je hebt gedaan is een daad. Het redden van een kind uit de gracht is een heldendaad.

Zo gebruiken we de woorden

De woorden ‘gebeuren’, ‘gebeurtenis’, ‘handeling’ en ‘daad’ kunnen we plakken op alles wat we om ons heen zien plaatsvinden. 

Als het licht op groen springt trekken de auto’s op, dat is een gebeuren. Nadat het licht op groen is gesprongen laat iemand in een auto haar koppeling opkomen en ze drukt het gaspedaal in, dat is een handeling. Als het licht op groen springt scheurt een of andere idioot er met brullende motor vandoor, waardoor iedereen snel uit de weg moet springen, dat is een daad waarover men schande spreekt en waar ze een boete voor kan krijgen. Wordt er iemand aangereden, dan resulteert de daad van de automobilist in een ingrijpende gebeurtenis voor het slachtoffer. 

Een willekeurige voorbijganger komt langslopen. Voor dat individu is het een handeling, maar voor jou slechts een gebeuren. Zet je zelf een stap, dan is dat een handeling. Loop je een marathon, dan is dat voor jou een daad. Het evenement waarbij je iets meer dan 42 kilometer loopt is een gebeurtenis voor mensen in de stad. Als er iets misloopt moet er gekeken worden wat iedereen gedaan heeft of nagelaten. Handelingen van mensen krijgen ineens betekenis en worden daden die kunnen worden beoordeeld in het licht van wat er is gebeurd. En wat jou aangaat, tegen het einde van de marathon doet elke stap pijn en moet je jezelf er telkens weer toe aanzetten om je voeten goed op te tillen. Je stappen zijn dan geen handelingen meer. Iedere stap wordt dan een heroïsche daad die een verhaal op zichzelf verdient.

Tot slot, iemand aan het loket naast je zet haar handtekening. Voor haar is dat misschien een significante daad, maar voor jou is het een gebeuren van geen enkel belang, dat je alleen erkent als handeling omdat je ziet dat iemand het doet. Schrijf je zelf een letter, dan is dat een handeling. Tenzij je een middeleeuwse monnik bent die werk maakt van een kapitaal. Het schrijven van een betekenisvolle zin is voor jezelf sowieso een daad, en als je die zin met je favoriete berichtendienst naar iemand stuurt, dan is het dat voor jullie beide. Het schrijven en publiceren van een boek is een daad in een nog veel grotere gemeenschap. 

Een gedachte is trouwens ook een handeling, en kan voor de Zelf een duidelijke daad zijn. 

Een daad moet je overigens niet verwarren met de ‘ware handeling’ waar Bieri het over heeft. Die ware handeling wordt alleen gedefinieerd vanuit de Zelf, die zich ermee moet kunnen identificeren. De daad onderscheidt zich daarvan doordat die wordt gedefinieerd vanuit de betekenis die eraan wordt gegeven in een gemeenschap. Ware handelingen zijn voor de Zelf inderdaad een daad, maar anders dan ware handelingen zijn daden relatief. Het kan zijn dat iets voor de één een daad is, terwijl een ander er geen betekenis aan hecht, zodat het voor haar een handeling blijft, of zelfs louter een gebeuren.

Dat laatste kan voor veel onbegrip zorgen. Een achteloos woord, uitgesproken terwijl je slaperig of chagrijnig bent, kan veel impact hebben op iemand anders, terwijl jij het helemaal niet zo bedoelt en het eigenlijk direct weer vergeet. Voor haar is het een daad, voor jou een handeling. Pas als ze jou later ter verantwoording roept, blijkt je handeling een daad te zijn geweest. 

Wil je dat mechanisme in uitvergroting zien, dan kun je bijvoorbeeld aan Eichmann denken. Zoals hij beschreef wat hij deed, handelde hij. Zijn handelingen waren voor hem slechts daden in de gemeenschap van zijn partijgenoten, dus binnen de dadersmaatschappij die Duitsland in retrospectief werd. Daarin stonden ze in een heel ander perspectief dan dat van de rechtszaak in Jeruzalem. Toen hij daar uiteindelijk dan toch ter verantwoording werd geroepen, hield hij vol dat hij zijn handelingen alleen had gezien in context van die maatschappij, waarin hij moest gehoorzamen aan zijn meerderen, niet in de grotere context van de jodenvernietiging. De banaliteit school erin dat hij zijn kantoorbaan uitoefende zonder zich van enig kwaad bewust te zijn. Het banale kwaad school erin dat hij wist dat zijn handelingen impact hadden, maar dat hij de mensen voor wie zijn handelingen daden waren niet als personen beschouwde tegenover wie hij verantwoording moest afleggen. 

We gaan verder

Nu we de handeling en de daad in de morele ruimte tussen personen hebben geplaatst, hebben we het plaatje compleet. Dus kunnen we eindelijk dingen laten gebeuren. We kunnen dingen gaan doen en pret gaan maken met wat we hebben beschreven, om te kijken wat er precies allemaal gebeurt en waarom het gebeurt en wie er al dan niet verantwoordelijk voor is. En laten we dat vooral niet voorzichtig aanpakken. Laten we direct overgaan naar het kwaad dat in handelingen van personen besloten ligt. 

Dit bericht werd geplaatst in Ontsnappen aan het atheïsme en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s