Onuitroeibare menselijkheid

Het boek heeft jarenlang trouw staan wachten in mijn boekenkast. Als ik verhuisde, verhuisde het keurig met me mee. Hoe ik er aan ben gekomen weet ik niet. Misschien heb ik het ooit zelf gekocht in een doelloze hebberige bui, maar waarschijnlijker is dat ik het van mijn moeder heb gekregen met een verjaardag of voor sinterklaas. Mijn moeder geeft me graag indrukwekkend ogende boeken, liefst hard cover en met leeslintje.

En indrukwekkend is het. Het telt zowat 900 pagina’s en heeft een notenapparaat om U tegen te zeggen. Dat het Russisch is en is opgezet naar voorbeeld van Tolstojs Oorlog en vrede draagt ook niet bij aan het luchtige imago. Geen wonder dus dat ik het zo lang heb laten staan. Om het te gaan lezen moet je moed verzamelen, een soort vastberadenheid aanboren om ook echt door te gaan en vol te houden, in plaats van het na een paar pagina’s in te ruilen voor een detective of het nieuwe boek van David Mitchell.

Deze zomer was het dan eindelijk zover. Het eindeloze geduld van het boek werd beloond. Ik stond voor mijn boekenkast om er een uit te kiezen. De afgelopen maanden had ik het al een paar keer opgemerkt, maar had ik het toch genegeerd. Dit keer was er nauwelijks een alternatief. Ik pakte het in mijn handen en las al staande de eerste alinea’s. Mistig, een voortdenderende trein, karakteristiek fluiten, de betonnen eentonigheid van een kamp die menselijkheid uitwist en een alledaags gesprekje tussen machinisten. Genoeg om me over de streep te trekken. Ik nam het mee naar de slaapkamer en las het eerste hoofdstuk uit. Wie weet zou ik er nog verder in komen.

Lees verder
Geplaatst in Over boeken | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Aan wie de coronapas vergelijkt met de jodenster

Je voelt je buitengesloten en onder druk gezet. Daar ben je boos over en je wilt dat iedereen begrijpt dat jij die dwang voelt maar dat je geen krimp geeft. Dat is de kern van je betoog en je vindt het frustrerend dat mensen zeggen dat je onzin praat. Ze herhalen alleen maar dat het je eigen keuze is, dat je solidair moet zijn en je moet laten volspuiten met je weet niet wat. En je ziet de bui al hangen, je wordt steeds verder beperkt in je bewegingsvrijheid met behulp van die coronapas. 

Laat ik voorop stellen dat je het volste recht hebt om te protesteren als je vindt dat je onrecht wordt aangedaan. Niemand zal je dat recht ontzeggen. En anders zijn er altijd wel een paar deugers die opstaan en voor je in de bres springen. Maar of je boosheid terecht is of niet, daarover ga ik niet met je in discussie, dat vecht je maar met anderen uit. Ik wil het niet hebben over of coronamaatregelen juist zijn, goed, effectief, of discriminerend. Het gaat mij alleen over de vergelijking van de coronapas met de jodenster in de Tweede Wereldoorlog. 

Lees verder
Geplaatst in Algemene zaken, Spreuken en sproken van alledag | Tags: | 3 reacties

De twee gezichten van het kwaad

Met handeling en daad in de morele ruimte, zijn we al behoorlijk op weg richting de moraal. Maar er is nog één tussenstap die we willen zetten. Als we het hebben over daad en moraal, dan hebben we het bijna automatisch ook over goed en kwaad. Want goed en kwaad geven de moraal diepte en inhoud. Goed is wat binnen de moraal blijft, of de moraal zelfs overstijgt op haar eigen terrein. Kwaad is dat waarmee de morele regels op radicale wijze worden overtreden. 

Dat is helder, alleen is niet direct helemaal duidelijk wat het in de praktijk betekent. Er zijn zoveel gezichten van goed en kwaad. Ik zie Gandhi, ik zie Moeder Theresa, Marthin Luther King. Aan de andere kant zie ik de duivel, ik zie misdadigers, ik zie dictators, met als kwaadaardige hoogtepunt Adolf Hitler zelf. Zij vertegenwoordigen goed en kwaad op zeer verschillende en zeer extreme wijzen. Maar juist die extremiteit zorgt ervoor dat het allemaal bar weinig betrekking heeft op mijzelf. Ik sta mijlenver af van die mensen. Ik heb niet hun moed, niet hun vastberadenheid, niet hun zaak om in te geloven, niet hun meedogenloosheid of gewelddadigheid. U moet het maar zeggen als ik het mis heb, maar van u, waarde lezer, vermoed ik hetzelfde. 

Het is dus zaak om dat goede of dat kwade wat dichter bij huis te halen, zodat wij, het gewone voetvolk. ons ermee kunnen identificeren. We moeten weten waar we het precies over hebben in ons eigen leven, zodat we het kunnen herkennen. Om dat te bereiken zal ik hier inzoomen op de overtreding van de moraal, op het kwaad dus. De reden dat ik me op het kwaad richt en niet op het goede, is dat de moraal wordt omkaderd door de overtreding, waardoor we via deze weg een mooi omlijnd beeld krijgen van de moraal. Bovendien is het kwaad veel fotogenieker dan het goede, dat lijkt me evident. En dat is toch ook wat waard. 

Lees verder
Geplaatst in Ontsnappen aan het atheïsme | Tags: , , , , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Nietzsches vernietigingsfantasieën

Natuurlijk zegt Nietzsche dat de krachtige wordt overheerst met de moraal van de zwakke. Ze wordt in toom gehouden met verhalen over medelijden, barmhartigheid en het toekeren van de andere wang. Dat kun je zo interpreteren dat hij vindt dat de krachtige zich daaraan moet ontworstelen en op haar beurt de zwakke moet gaan overheersen. 

Maar in zijn pleidooien zie ik toch vooral dat hij zich teweer stelt tegen een alles overheersende, alles plat slaande en vaststaande moraal, die al het individuele verlamt en de mond snoert. Daarin ziet hij een ware belemmering van de levenskracht. Daarop richt hij dan ook zijn pijlen en, toegegeven, daarin schiet hij af en toe wat door. Maar hij wil toch vooral dat we meester worden over onszelf en over onze eigen deugden. Die zijn ons in het vastliggende morele klimaat de baas, terwijl ze volgens hem onze werktuigen moeten worden waar we gebruik van kunnen maken om onze doelen te bereiken, wat die doelen ook mogen zijn. 

Dat denken leidt bij hem tot een diepe afschuw voor de hordes mensen die als makke schapen achter elkaar aan leven, en tegelijkertijd anderen de les lezen met hun bekrompen manier van denken. Dat leidt weer tot vernietigingsfantasieën. Maar dat hoeven we hem niet al te hard aan te rekenen. Nietzsche was geen Markies de Sade die het eigen genot boven alles stelde. En hij was al helemaal geen Hitler. Bovendien, als al die ijverige ambtenaren die het vernietigingsapparaat van de Nationaal Socialisten draaiende hielden Nietzsche werkelijk hadden begrepen en gevolgd, dan zouden ze hun banale kwaad niet hebben uitgevoerd. Nietzsches allesvernietigende woede zal zich dan ook veel eerder op hen hebben gericht, dan op de Joden.

Geplaatst in Spreuken en sproken van alledag | Een reactie plaatsen

Pas op de plaats

Nu we in het vorige hoofdstuk het begrippenpaar wil en verantwoordelijkheid hebben ontmaskerd als een dwaalspoor, is het tijd voor een pas op de plaats. We moeten even goed kijken waar we nou eigenlijk staan en ons gedegen heroriënteren. 

Maar daarbij hoeven we heus niet alles overboord te gooien wat we op dat dwaalspoor hebben ontdekt. Sowieso is het geen verloren tijd geweest, omdat het noodzakelijk was om aan te tonen dat mensen ongelijk hebben die twijfelen aan de verantwoordelijkheid op basis van hun denken over de wil. We konden niet verder gaan zolang daar hardnekkige twijfels over bestonden. Met het uitlopen van het dwaalspoor hebben we dus een barrière opgeheven en meer helderheid gekregen. 

Bovendien was het geen nutteloze exercitie om uit te zoeken wat die wil nou precies is en welke functie ze vervult. We hebben enorm veel geleerd en van wat we hebben geleerd kunnen we een heleboel gebruiken. In ieder geval hebben we duidelijk gekregen dat we de wil zijn traditionele centrale plaats moeten afnemen in het denken over verantwoordelijkheid. Die wil is slechts één van de factoren die ertoe leiden dat we iets doen waarvoor we verantwoordelijk gesteld kunnen worden. 

Maar dat we een dwaalweg ingeslagen zijn, wil wel zeggen dat we nu even in het luchtledige hangen. Dus hebben we weer vaste grond onder de voeten nodig, van iets wat voor het grijpen ligt en zonder enige twijfel bestaat. Maar tegelijk iets waar de significantie van afdruipt, zodat we niet nog eens voor niets meters maken. Om dat te vinden moeten we weer even terug naar waar we gebleven waren, bij de persoon. De persoon is een onderdeel van een gemeenschap en de morele ruimte tussen personen wordt door die personen zelf gedefinieerd. De wil bleek de substantie niet te hebben om die ruimte te vullen, maar wat vult die ruimte dan wel?

Lees verder
Geplaatst in Ontsnappen aan het atheïsme | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen