Het boek heeft jarenlang trouw staan wachten in mijn boekenkast. Als ik verhuisde, verhuisde het keurig met me mee. Hoe ik er aan ben gekomen weet ik niet. Misschien heb ik het ooit zelf gekocht in een doelloze hebberige bui, maar waarschijnlijker is dat ik het van mijn moeder heb gekregen met een verjaardag of voor sinterklaas. Mijn moeder geeft me graag indrukwekkend ogende boeken, liefst hard cover en met leeslintje.
En indrukwekkend is het. Het telt zowat 900 pagina’s en heeft een notenapparaat om U tegen te zeggen. Dat het Russisch is en is opgezet naar voorbeeld van Tolstojs Oorlog en vrede draagt ook niet bij aan het luchtige imago. Geen wonder dus dat ik het zo lang heb laten staan. Om het te gaan lezen moet je moed verzamelen, een soort vastberadenheid aanboren om ook echt door te gaan en vol te houden, in plaats van het na een paar pagina’s in te ruilen voor een detective of het nieuwe boek van David Mitchell.
Deze zomer was het dan eindelijk zover. Het eindeloze geduld van het boek werd beloond. Ik stond voor mijn boekenkast om er een uit te kiezen. De afgelopen maanden had ik het al een paar keer opgemerkt, maar had ik het toch genegeerd. Dit keer was er nauwelijks een alternatief. Ik pakte het in mijn handen en las al staande de eerste alinea’s. Mistig, een voortdenderende trein, karakteristiek fluiten, de betonnen eentonigheid van een kamp die menselijkheid uitwist en een alledaags gesprekje tussen machinisten. Genoeg om me over de streep te trekken. Ik nam het mee naar de slaapkamer en las het eerste hoofdstuk uit. Wie weet zou ik er nog verder in komen.
Lees verder