Herinnering aan schuld

Spiltijd, de debuutroman van Wil Boesten

Vanzelfsprekend valt er best het een en ander af te dingen op de debuutroman van Wil Boesten. Naar mijn smaak heeft het boek bijvoorbeeld geen erg mooie titel, al kan die wel een boel betekenis baren. Verder is de taal, zeker in het eerste deel, nog wat onwennig en er zitten bovendien een aantal slordigheden in. Tot slot wordt soms de continuïteit van scènes even onderbroken, waardoor je als lezer op het ongemakkelijke feit wordt gewezen dat je een boek aan het lezen bent. Ik ben natuurlijk de kniesoor die daar op let, maar daarnaast neem ik aan dat de slordigheden er in de welverdiende tweede druk uit zullen zijn. En ik zeg welverdiende tweede druk, omdat we met Spiltijd zeker een goed boek in handen hebben, dat het verdient gelezen te worden. Het is met zorg opgezet en met geduld uitgewerkt. Natuurlijk laat het je achter met allerlei vragen, maar dat zijn geen vragen waar het boek een antwoord op zou moeten geven. Het is afgerond en uitgebalanceerd, met twee delen die allebei een duidelijke functie vervullen in het geheel. Ze leggen eens te meer de nadruk op de betekenis van deze historie. En die betekenis hoort inderdaad de volle nadruk te krijgen, want Spiltijd is een boek met een thema. De begrippen waar het boek om draait zijn schuld en de herinnering daaraan. Wat dat betreft is het natuurlijk toepasselijk dat het boek zich afspeelt in Duitsland, een plaats die overvloedig is bedeeld met schuld. Schuld te over bij onze oosterburen. En als de hoofdpersoon ook nog een Poolse jood blijkt te zijn, dan zitten we helemaal in het episch centrum van die schuld, die grote schuld, een schuld waaraan de Duitsers net een beetje proberen te ontkomen door te ontsnappen in een volgende eeuw, een volgend millennium zelfs.

De gebeurtenissen vinden plaats in december 1999, maar juist op dat moment worden er hakenkruizen getekend op joodse begraafplaatsen, waardoor men toch weer met de neus op de schuld wordt gedrukt. Nog dichter bij huis komt het als er vuurtje wordt gestookt voor de deur van de tachtigjarige hoofdpersoon. Al is het een brandje van niks, dat snel geblust is met het water uit een koffiepot, toch zet het de gemoederen onder de Duitse vrienden van onze held behoorlijk in beweging. Ze blazen het op tot mythische proporties, tot het begin van een nieuwe wereldbrand, emoties die Boesten handig gebruikt om te laten zien hoe de Duitse generaties van na de oorlog omgaan met de schuld die ze hebben geërfd, een schuld die natuurlijk veel te groot is om te dragen. Door hun ogen en gesprekken komen we te weten hoe de gedachte aan de oorlog werd verdrongen door het wederopbouwdenken en hoe de generatie van na vijfenveertig zowat van zijn geschiedenis is beroofd doordat de oorlog altijd het uitzicht op het verleden heeft geblokkeerd. Wie regelmatig in Duitsland komt weet dat Boesten hier de nagel op zijn harde kop slaat. Lange tijd heeft men daar helemaal niet naar het verleden willen kijken, wat voor verleden dan ook. En de jongere generaties moeten daar natuurlijk weer mee om zien te gaan, wat moeilijker is dan je zou denken.

De vrienden zetten in ieder geval krampachtig een ongemakkelijke manifestatie op poten, waarvan ze onze held het middelpunt proberen te maken. Voor hen is hij de spil waar alles om draait, het object van hun schuld en schaamte. Alleen is hij zelf veel minder geïnteresseerd in het voorval voor zijn deur. Juist op de dag van de brand heeft hij namelijk een pak papier gekregen uit zijn eigen verleden, pennenvruchten van een oude vriend die onlangs gestorven blijkt te zijn. Daardoor is hij veel meer bezig met zijn eigen verleden dan met de geschiedenis om hem heen. En niet voor niets, want er blijkt nogal een verhaal verbonden te zijn aan die vriend, een verhaal dat voor de lezer niet direct helemaal duidelijk wordt. De twee joodse mannen hebben elkaar in de chaos aan het eind van de oorlog ontmoet en hebben zich daarna met veel optimisme gestort op de opbouw van het socialistische Polen. Maar voor hen bleek het allemaal uit te monden in een groot fiasco. In de antizionistische campagne in 1968 is zijn vriend zelfs gedwongen het land te verlaten, samen met zijn vrouw, zijn mooie vrouw, de vrouw die door de hoofdpersoon van een afstand werd aanbeden. Nooit is er iets tussen de twee iets onbetamelijks voorgevallen, maar terwijl hij de schrijfsels van zijn vriend leest blijkt die wel degelijk te hebben gedacht dat er achter zijn rug geflikflooid werd. En precies het feit dat hij onterecht is beschuldigd kan onze held niet verdragen. Zijn ego eist van hem dat het misverstand wordt opgehelderd.

Zijn vriend kan hij niet meer bereiken, en daarom gaat de hoofdpersoon in het tweede deel van het boek naar de dochter van zijn oude vriend in Amsterdam, die het stapeltje papieren naar hem heeft opgestuurd. Vervolgens bezoekt hij ook nog de tweede dochter, en bij allebei krijgt hij stevig de deksel op de neus. Wat op vernuftige wijze al is aangekondigd in het voorafgaande deel. Dat is daartoe opgezet met perspectiefwisselingen tussen de hoofdpersoon en zijn Duitse vrienden. Op die manier blijkt zonneklaar dat het bij het ontstaan van de herinneringen al mis gaat en dat iedereen andere dingen beleeft bij dezelfde gebeurtenissen. Al bij de gebeurtenis zelf wordt de waarneming gekleurd door aannames, preoccupaties en vooroordelen. Zelfs verschillende ervaringen van onbeduidende gebeurtenissen zijn niet met elkaar in overeenstemming te brengen, laat staan van gebeurtenissen die dertig jaar geleden hebben plaatsgevonden. En herinneringen over de generaties heen zijn wat dat betreft al helemaal hopeloos. Onze held wordt daar pijnlijk op gewezen als het verhaal dat hij voor zichzelf en zijn vrienden heeft opgeluisterd met liefde en heroïek, bij de twee zusters tot op het bot terug wordt ontluisterd. Zij hebben allebei hun eigen verhaal, met hun eigen ankerpunten en hij kan ze niet overtuigen van de zijne. De eerste is misschien mild voor hem, maar de tweede laat geen misverstand bestaan. Hij mag dan onschuldig zijn geweest aan het kleine overspelige vergrijp waar hij zich zorgen over maakt, maar in haar versie van zijn verhaal is hij voornamelijk een lafaard. Uit angst heeft hij in een bange tijd zijn vrienden in de steek gelaten, uit gemakzucht heeft hij de baan van zijn vriend overgenomen, uit gemakzucht heeft hij getekend wat de autoriteiten hem ter ondertekening voorhielden, en uiteindelijk is hij uit gemakzucht in het Westen gebleven toen hij daar de kans voor kreeg, zonder een moment aan zijn vrouw of kind te denken. In deze nieuwe kijk op het verleden is hij niet meer dan een meeloper zonder eigen initiatief. Onze held blijkt een schlemiel te zijn. In feite kunnen we nauwelijks nog iets positiefs aan hem ontdekken, al is hij nog steeds dezelfde persoon, gewoon een mens waar we vriendschap mee zouden kunnen sluiten.

We hebben nu dus twee tegenstrijdige verhalen over dezelfde gebeurtenissen, wat direct de vraag oproept welk verhaal het meeste waarheid bevat. Of misschien zijn ze allebei even subjectief. Het is een vraag waar we geen antwoord op kunnen geven. Blijkbaar zijn herinneringen van verschillende mensen niet te combineren tot een eensluidend verhaal. Pogingen om dat eensluidende verhaal te maken zijn gedoemd te mislukken en vast te lopen in verwarring of simplificatie. En aan verwarring hebben we een broertje dood, dus simplificeren we de boel zonder scrupules tot opvoerbare voordrachten, opera, heroïsche verhalen die ervoor zorgen dat toehoorders naast afschuw voor de inhoud ook een beetje bewondering krijgen voor de verteller. Want waarom zou je jezelf onnodig als een slechterik afschilderen? Laat dat gerust over aan andere mensen en laat degene die geen ijdelheid kent de eerste steen maar werpen.

Objectief gezien kunnen we over de gebeurtenissen die zich vroeger in Polen hebben afgespeeld alleen zeggen dat er lang geleden in een ver land een aantal mensen samen heeft geleefd en dat die mensen ieder hun eigen beslissingen hebben genomen, ingegeven door hun eigen karakter en omstandigheden. Die mensen waren helden noch lafaards, maar gewoon mensen in een heikele situatie. Verder kan ieder het maar het beste houden bij zijn eigen verhaal. Het lukt onze hoofdpersoon dan ook niet de herinneringen en interpretaties van anderen met die van hemzelf in het reine brengen. De pogingen daartoe leveren alleen maar schuldgevoel op. Het beste wat hij met die herinneringen kan doen, in ieder geval voor zijn eigen gemoedsrust, is ze laten liggen in het café waar hij zojuist koffie heeft gedronken. Even naar de wc en dan direct naar buiten. Ook al kan hij er nooit aan ontsnappen dat ook zij een waarheid bevatten.

Al met al zijn het stevige thema’s waar Wil Boesten een boek over heeft geschreven. Het wekt dan ook bewondering dat hij de gebeurtenissen toch heel lokaal en invoelbaar heeft weten te houden. De balans tussen de immense beweging en de details is helemaal in orde. En hij blijkt ook nog eens gedegen kennis te bezitten van de geschiedenis en zich in te kunnen leven in joden, Polen en Duitsers zonder dat het allemaal veel te opdringerig en dikdoenerig wordt. Alweer precies in balans, en dat is een prestatie van formaat. Met Spiltijd laat hij zien dat hij wel eens een mooie aanwinst zou kunnen zijn voor onze Nederlandse literatuur.

Dit bericht werd geplaatst in Over boeken en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s