Vrijdheid van denken

Het is een curieus gegeven dat Atheïsme vaak samengaat met religofobie. De term Atheïsme draagt dit natuurlijk al in zich. Atheïsme zelf heeft niets met een god te maken, maar die god is wel verweven in de term en bepaalt dus mede de betekenis. De term duidt iets aan door iets anders te ontkennen. Het is dus geen wonder dat die twee in de praktijk als tegenovergesteld worden gezien.

In die situatie is het voor veel atheïsten blijkbaar onmogelijk enig respect voor gelovigen op te brengen. Misschien denken ze dat respect voor de ander het zelfrespect ondermijnt, wat natuurlijk een pijnlijk misverstand is. Ondertussen laten ze andersdenkenden niet in hun waarde, leggen ze alleen nadruk op rede en wetenschap en gaan ze volledig voorbij aan de religieuze ervaring, die, hoe irrationeel ook, bij mensen voorkomt. Deze atheïsten proberen die ervaring echter te bagatelliseren en ze proberen het verschijnsel te verklaren met behulp van de empirische wetenschap. Misschien hebben ze gelijk en kun je die ervaringen op die manier adequaat bekijken, maar feit blijft wel dat deze ervaringen zelf eveneens empirische gegevens zijn. Helaas gaan deze atheïsten selectief te werk in hun zoektocht naar bewijzen en schuiven ze terzijde wat ze niet kunnen gebruiken.

Ze geloven vast in de wetenschap en in de kracht van de menselijke rede. Die wetenschap komt met bewijzen en argumenten en daarmee kunnen ze hun menselijke rede opbouwen. Dat hun rede niets met ervaringen kan, is voor hen een duidelijk bewijs dat die ervaringen slechts gestoeld zijn op gezichtsbedrog. Een citaat van Herman Philipse, de voorman van deze atheïsten, illustreert dit op een mooie manier:

“De evolutietheorie is een empirische theorie met een overstelpende hoeveelheid materiaal die de theorie ondersteunt. Derhalve is het geen geloof. Voor het geloof daarentegen is er niet één empirisch argument aan te voeren. Niet één.”

Om dit argument van Philipse serieus te nemen moet men echter wel geloof hechten aan de empirische wetenschap. Dat lijkt misschien triviaal en vanzelfsprekend, maar er moet toch echt eerst aan deze eis voldaan zijn voordat er verder geredeneerd kan worden. Atheïsten van het kaliber Philipse gaan hier echter klakkeloos aan voorbij en ze ontkennen glashard dat zij de wetenschap als geloof aanhangen. Zij geloven blijkbaar zo sterk aan die wetenschap, dat ze denken dat het geen geloof is. En precies dat is hun blinde vlek.

De religie zit diep in ons, ook al geloven we niet meer. Onze hele cultuur is ervan doordrongen. Ook de mensen die hun wereldbeeld niet op een god baseren, hebben de waarden van dat geloof met de paplepel meegekregen en kunnen putten uit de rijkdom aan ideeën die het heeft opgeleverd. Het denken is in de laatste 1500 christelijke jaren niet stil blijven staan en er zijn ondertussen geweldig interessante dingen gedacht. Daar uit putten is niet iets waar men zich voor hoeft te schamen. Als we categorisch weigeren om in de christelijke traditie te denken of er alleen maar tegenin proberen te gaan, dan ontnemen we onszelf de vrijheid van het denken en komen we nooit een stap verder. Als we er bang voor zijn, zijn we bang voor onszelf.

(11-08-2004)

Dit bericht werd geplaatst in Algemene zaken. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s