Nog maar vier hoofdstukken ben ik onderweg in Spel van Stephan Enter, en nu al is me ondubbelzinnig te verstaan gegeven dat we niet in de echte wereld leven, maar in een geconstrueerde roman. Dat deed de dorpsgek, die nu zichtbaar blijkt te zijn voor de terugkerende jongen, maar onopgemerkt blijft voor de mensen die op hun geboortegrond zijn blijven wonen. We betreden magische grond. Er gebeuren daar vreemde dingen die met vreemde ogen moeten worden bekeken.
Direct daarop zijn de bijbelse figuren dus echte personages, die vanuit de kerkramen onze hoofdpersoon treiterend proberen te overtuigen, al gelooft hij zelf niet in hun bestaan. En het is niet voor niets dat Theo achterblijft in het eerste gedeelte van de wedstrijd met de stokjes in de beek, maar dat hij uiteindelijk met een straatlengte voorsprong wint.
Ineens kijk ik ook met argwaan naar de neger van het begin, toen het allemaal nog simpel was.