Nostalgie en het paard van opa Maurits

In het kader van ‘De afhankelijkheidsverklaring’ schreef Peter Vermeersch een essay voor De Correspondent, Wat ik leerde van mijn grootvader en zijn oude paard: zonder zorg voor elkaar valt niet te overleven. Dat is een mooi geschreven verhaal geworden met een prachtig beeld als uitgangspunt, een man en zijn paard. Zij zijn afhankelijk van elkaar, zo lijkt het verhaal te zeggen, en dat soort afhankelijkheid zijn we heden ten dage min of meer kwijt. Wat dan weer zonde is.

Maar nu ik het helemaal heb gelezen knelt er iets. Geboeid heb ik me laten meevoeren naar de afsluiting, waar het ineens allemaal niet meer klopt. Ik voel me hier flink voor de gek gehouden. En het zou me ook niet verbazen als Peter Vermeersch daarover stiekem in zijn vuistje lacht.

Het knelpunt zit vervat in de tegenstelling tussen het nostalgisch schrijven van de auteur en de van ieder sentiment gevrijwaarde beschreven wereld van zijn opa, Maurits, een boer die zijn land nog bewerkte met een paard voor de ploeg. Vermeersch mijmert met een gevoel van verlies over de wederzijdse afhankelijkheid tussen man en paard. Werken met computers, zoals hij dat doet, is toch eenzamer dan noest arbeiden met je hand op de vacht van zo’n ‘burger van het erf’. Daarmee zet Vermeersch een idylle neer, die hij aan het eind van het lied weer ruw verstoort.

Als modern mens vind je dat zo’n paard na een leven lang dienstbaar sloven wel een mooie rustige oude dag zou hebben verdiend. Maar dat is buiten de boer gerekend, want die maakt korte metten. Als hij stopt met boeren wordt die burger, Rabbi het paard, zonder pardon in een wagen geladen om naar de slacht te worden gebracht. Gedaan met de wederzijdse afhankelijkheid, die wordt ontmaskerd als éénrichtingsverkeer.

Ja, de boer is afhankelijk van zijn paard, anders krijgt hij zijn land nooit geploegd en geëgd en kan hij fluiten naar zijn oogst. Maar het paard is geen kompaan in hun leven, geen metgezel waarmee hij samen zorg draagt voor hun beider bestaan. Het paard is bezit. Voor de boer is het gewoon een stuk gereedschap dat hij als vakman vanzelfsprekend goed verzorgt en waar hij misschien zelfs van houdt. Maar als het geen nut meer heeft, vervalt direct de zorg uit de kop van het essay en belandt het paard in de worst, wat Vermeersch verwoordt als ‘laten gaan’. Tja, zo zou je het kunnen zeggen.

Begrijp me niet verkeerd, ik veroordeel Maurits allerminst. Zo gaat het nou eenmaal als mensen hun hele leven hebben moeten vechten voor hun bestaan. Al wat overbodig is en geld kost gaat eruit, daar hoeft hij geen twee keer over na te denken. En dus past hier ook geen sentimenteel sausje overheen van wederzijdse afhankelijkheid. Dat smaakt er gewoon niet bij. Sterker nog, het werkpaard staat in dit verhaal schrijnend voor het tot object gemaakte dier, iets wat geheel vreemd is aan wederzijdse afhankelijkheid. Voor die afhankelijkheid moeten we anderen namelijk beginnen zien als gelijkwaardig.

Ik kan me niet voorstellen dat Peter Vermeersch dat zelf niet heeft bedacht. Hij leidt ons gewoon in een cirkeltje rond zodat we in onze eigen staart zullen bijten.

Hap.

Dit bericht werd geplaatst in Spreuken en sproken van alledag. Bookmark de permalink .

Een reactie op Nostalgie en het paard van opa Maurits

  1. Harry de Kort zegt:

    roerend eens

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s