Pleisters plakken en stront scheppen

Zondag 14 januari, 98 dagen tot de Marathon van Londen

Stront scheppenHet slijten van mijn schoenen gaat altijd weer sneller dan ik verwacht. Mijn huidige paar heb ik toch pas in september gekocht? Maar ik krijg alweer blaren op mijn voeten doordat er slijtplekken zijn ontstaan aan de binnenkant. Gisteren tijdens die halve marathon heb ik zelfs een wondje opgelopen, net achter mijn kleine teen.

Ik heb al nieuwe schoenen besteld, maar die komen morgen pas aan. Dus zal ik de lange duurloop van vandaag gewoon op mijn oude paar moeten lopen. Ik plak een grote pleister op de buitenkant van mijn rechtervoet en nog een aan de binnenkant, want daar voelt het ook niet helemaal lekker.

Voor vandaag heb ik een route uitgekozen van 27 kilometer. Met de snelheid die ik van plan ben aan te houden moet die me 2:30 uur op de straat houden. Ik snijd dan een stuk van drie kilometer af van een route die ik wel vaker loop.

Maar al bij de tweede kilometer gaat het vreselijk mis. Ik loop bijna een halve minuut per kilometer sneller dan gepland, en ik zie niet hoe ik nog veel verder kan vertragen. Ook als ik op kilometer 7 even de wind tegen krijg gaat het lang niet langzaam genoeg, dus zal ik die drie kilometer er weer gewoon moeten aanplakken.

Wel zo leuk ook, want dat ommetje voert me langs Kasteel De Haar en dat is toch altijd weer een mooi gezicht. Verder voert de tocht langs een kanaal, over een industrieterrein, door een park langs de snelweg, door weilanden, langs boerderijen, door weer een park en over een brug die vernoemd is naar Daphne Schippers. Het is mijn favoriete ronde en de zon schijnt op de koop toe.

Als ik na 30 kilometer thuiskom heeft het alles bij elkaar ietsje meer dan twee uur en vijfentwintig minuten geduurd. En het heeft me een dot van een bloedblaar opgeleverd aan de binnenkant van mijn rechtervoet, zo blijkt als ik mijn schoenen uittrek. Gelukkig maar dat ik morgen nieuwe krijg!

Met gisteren mee heb ik dit weekend meer dan 50 kilometer gerend. Over de hele week waren het er net geen 90. Dan zou je toch wel wat rust verdienen. Maar neen, Miriam is ziek en kan niet naar de paarden. En als Miriam niet naar de paarden kan, dan moet ze zowat halfdood zijn, dus neem ik weinig rust, prik de bloedblaar door en rijd naar de wei om uit te mesten, water te pompen, kuil en brokjes te voeren. En wat ponnies te knuffelen natuurlijk, want dat geeft de burger moed.

Terwijl ik de kruiwagen door de wei sleep voel ik dat het steeds langzamer gaat. Ik begin aan het eind van mijn latijn te komen. Maar de mest kan niet blijven liggen. Want ponnies houden niet op met kakken als je hun poep niet opruimt. Dus werk ik gestaag door, zo moet er een einde komen aan het werk.

En dat blijkt. De dag is voorbij, want ik zit op de bank met een slapende kater naast me en ik tik een verhaaltje over pleisters en stront.

Dit bericht werd geplaatst in Als ik over rennen schrijf, De weg naar Londen 2018. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s