Maandag 12 februari. Vaartspel. Nog 69 dagen tot de marathon van Londen.
Het begint al in de eerste kilometer, met het meisje dat uit een zijstraat komt en precies in mijn kielzog aansluit. Dat vind ik heel bewonderenswaardig van haar. Want al is het tempo waarin ik loop voor mij comfortabel, het is niet voor iedereen weggelegd. Even houdt ze me ook keurig bij, maar dan is ze niet opgewassen tegen mijn kleine en vrijwel onmerkbare versnelling. Het spel is begonnen.
Even later hebben de twee fietsers al een tijdje voor me gereden als ik me realiseer dat ze het perfecte doelwit zijn. Ik versnel en langzaam komen ze dichterbij. Pas over een paar honderd meter zullen ze de weg moeten oversteken, waar ik gewoon aan deze kant blijf, dus ik heb nog meer dan genoeg tijd om ze bij te halen.
Langzaam maar gestaag maak ik de afstand tussen mij en hen kleiner en kleiner. En als ik dan eindelijk de aansluiting maak, versnel ik nog een beetje, want er is weinig leukers dan de verbaasde en ietwat beteuterde uitdrukkingen te zien verschijnen op gezichten van fietsers als ik ze voorbij loop.
Op het volgende rechte stuk van mijn etappe doe ik hetzelfde met een hardloper die zo’n honderd meter voor me uit rent. Mijn versnelling doet mij geen pijn, maar brengt me heel snel bij hem. Het enige verschil met de fietsers is dat ik inhoud voordat ik hem voorbij ga. Want ik gun hem de fijne gedachte niet, hoe misplaatst ook, dat ik het tempo waarin ik hem inhaal niet kan volhouden. Het snelheidsverschil tussen ons is sowieso aanzienlijk.
Op een van de laatste stukken ben ik net te laat om twee meisjes op hun fiets bij te halen. Ze zijn nog maar een meter of tien van me verwijderd en ik hoop dat ze, net als ik, na de sluis het fietspad langs het kanaal zullen nemen. Dan krijg ik alle kans om ze te verschalken en wil ik achter ze gaan rennen om me de laatste paar honderd meter mee te laten sleuren. Maar helaas, ze rijden rechtdoor en dus laat ik ze gaan.
Het vaartspel van vandaag wordt zo een zorgeloze exercitie, die me weer helemaal oplaadt voor de komende week. Dat had ik even nodig.