Zondag 25 februari. Heuveltraining. Nog 56 dagen tot de marathon van Londen.
Ik maak er het beste van hier in de heuvels. Als ik niet over de bospaden mag lopen, dan doe ik een training die ik thuis nooit kan doen. Het enige parcours dat me daarvoor beschikbaar staat is een route door het dorp richting Schönberg en dan de heuvel op terug. Dat wil ik twee keer doen, dan kom ik wel aan anderhalf uur lopen, zo schat ik in.
Maar als in Schönberg blijkt dat ik pas een kwartiertje onderweg ben, besluit ik al snel het rondje drie keer te doen. Op één of andere manier spreekt dat me nog meer aan dan twee keer. Geen idee waarom. Misschien omdat twee keer niet genoeg is om het echt een stevige training te maken.
Dus ik maak het allemaal drie keer mee. De snijdende wind op de heuvelkam, waar ik de buff voor over mijn hoofd trek; de buizerd die van de elektriciteitsdraden afsuist en over het land glijdt; de twee blaffende honden achter een hek, een takje op de weg en een paar meter verderop wat ondefinieerbaar rood spul; een troep mussen druk tjilpend in een heg; twee meer dan manshoge sneeuwpoppen, één staat gevaarlijk scheef en van de andere is het hoofd nog maar flinterdun doordat de rest is weggesmolten; het laatste huis van het dorp met daarna het bord einde Amelscheid; de steile afdaling waar ik mijn pas op moet aanpassen naar een haklanding; de Our met de doorwaadbare plaats en het beetje bevroren smeltwater waar ik niet over moet uitglijden; de helling waar bovenop Schönberg begint; de aanhangwagen met daarop “Der Alte Schmiede”; de scherpe bocht naar rechts waarna de twee kilometer lange klim begint; het interactive verkeersbord dat glimlachend aangeeft dat ik 9 à 10 kilometer per uur ga; het stuk van de klim waarop ik de zon recht van voren krijg, behalve de derde keer want dan is hij net achter de heuvel verdwenen; de top van de klim en de daaropvolgende afdaling; de afslag terug naar Amelscheid, vanwaar ik twee keer lekker uit kan lopen en de derde keer een lekkere eindsprint inzet.
En natuurlijk ren ik drie keer de twee kilometer omhoog, in een gestaag maar vlot tempo. De derde keer doe ik er nog een heerlijk schepje bovenop.