Over het rechtzetten van een kaars

Wie op een bepaald moment iets over de wereld wil zeggen, zal het eerst moeten hebben over de belangrijkste zaak die op dat moment speelt. Zo is dat nu eenmaal. Wie nu iets wil zeggen, zal het dus eerst moeten hebben over de bezetting van Irak door Westerse troepen. Wie bovendien over de wereld wil oordelen, zal ook nog een standpunt in moeten nemen en dat standpunt zal hij goed moeten onderbouwen. Anders is zijn verdere gezwets geen stuiver waard, hoe vaak en raak hij de spijker ook op de kop slaat.

Daar zit ik mooi mee. Op deze website wil ik namelijk iets over de wereld zeggen zoals ik die zie. En daarbij wil ik mijn oordeel niet achterhouden, hoe onrechtvaardig dat oordeel soms ook moge zijn. Ik wil kunnen zeggen en schrijven wat ik vind, zonder een blad voor de mond te hoeven nemen. Maar nu blijkt dat ik eerst iets over Irak moet zeggen, over Saddam, Bush, Rumsfeld en al die andere uitgekauwde open deuren. En ik mag niet zomaar “Ik ben tegen” roepen, ik moet onderbouwen wat ik zeg.

Daar zit ik mooi mee.

Ik zal maar beginnen, zoals dat gebruikelijk is, bij mijn uitgangspunt. Veel mensen en regeringen kijken naar de situatie vanuit het standpunt van de rechtvaardigheid. Wat moet er gebeuren om een situatie te bereiken die men rechtvaardig vind. Daarvandaan zal ik echter niet vertrekken. Het lijkt me zinvoller om eerst eens te kijken wat zich in dat gebied nu werkelijk voltrekt. Pas daarna zal ik aandacht besteden aan die veelgeroemde rechtvaardigheid.

Maar bekijken wat zich in Irak voordoet lijkt geen gemakkelijke opgave. Er gebeurt daar zoveel. En de gebeurtenissen daar haken weer in op andere gebeurtenissen die elders plaatsvonden en vinden. Het is een grote kluwe van voorvallen, toevalligheden en tegenstrijdigheden. Daarnaast is de impact van veel van die gebeurtenissen zo groot, dat je geen goed zicht kunt krijgen op alle gevolgen die ze hebben. Als je daarin nu orde zou willen scheppen zou je al snel verdwalen in de details, zeker omdat je je eigen vooroordelen als wegwijzers gebruikt. 11 september, de oorlog tegen het terrorisme, Afghanistan, Saddam Hoessein, Bush junior en senior, Israël en de Palestijnen, de moord op Pim Fortuyn, het speelt allemaal mee en over al die onderwerpen apart zijn boeken vol te schrijven. Maar het zijn en blijven details die je nooit allemaal goed zult kunnen overzien. Daarom wil ik een constante in het verhaal aanbrengen. Een constante in de vorm van dat wat zich daar, weliswaar in het groot, herhaalt in een zoveelste variatie en wat zich altijd zal blijven herhalen, zolang de mensheid bestaat en waarschijnlijk nog veel langer.

De constante die ik zie is het gegeven dat alles en iedereen zijn eigen wil wil doorzetten. En de sterkste heeft daarbij een bevoorrechte uitgangspositie, dat spreekt voor zich. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat het hem ook altijd naar tevredenheid lukt.

De sterkste is op dit moment de Westerse wereld, met Amerika als haar voornaamste, sterkste en meest zelfverzekerde vertegenwoordiger. De zwakkere was tot vorig jaar nog Saddam Hoessein, die zich niets aantrok van de internationale gemeenschap van Westers georiënteerde landen, die zich onaantastbaar achtte in zijn eigen land, en die zo onverstandig was een oliestaatje binnen te vallen. Het laatste heeft hem ongetwijfeld alsnog de kop gekost, maar dat is slechts speculatie. Zeker is in ieder geval dat de sterke de zwakke een lesje heeft geleerd, omdat die niet wilde luisteren en omdat die niet volgens de spelregels wilde spelen die de sterke had voorgeschreven. Saddam Hoessein is dus verdreven.

Die oorlog heeft zich nu iets meer dan een jaar geleden afgespeeld, en sindsdien is er een geheel nieuwe situatie ontstaan, met een nieuwe zwakke broeder die in het gareel geroepen moet worden: het Irakeese volk. Maar dat is even iets anders dan zo’n duidelijk doelwit met een satanisch gezicht zoals Saddam. De Irakezen zijn Arabieren, het zijn moslims, Sjiieten, Soennieten, Koerden. Vrijwel iedereen is blij dat Saddam Hoessein weg is, maar iedereen heeft een ander beeld van het Irak na Saddam. Niemand is het met iemand anders eens en na zoveel jaren van onderdrukking ziet iedere groep zijn kans schoon om de situatie naar de eigen hand te zetten. In dat wespennest van conflicten en tegenstrijdigheden heeft de zich sterk wanende Westerse wereld nu zijn hand gestoken.

Naar goed westers gebruik ziet men Irak als een project, want wij denken hier nu eenmaal alleen in problemen en hun oplossingen. Dat project heeft fasen, doelstellingen, deadlines. Het uiteindelijke doel is ongetwijfeld het vormen van een democratische staat naar westers model uit een Arabische voormalige schurkenstaat. Dat zou me nog eens wat zijn, en voor een goede afloop van dat project hebben we dan ook best wel wat over. Een aantal, vooral Amerikaanse, slachtoffers is ingecalculeerd. We hebben de militaire macht, we hebben de leider verdreven, dus we hebben ook wel wat in te brengen, we hebben zelfs een verantwoordelijkheid. We moeten het land sturen naar dat mooie en ideale evenwicht. Helaas heeft dat iets weg van het rechtzetten van een kaars. Terwijl je een kaars recht op zijn nog brandende voorganger probeert te zetten, sta je er op een bepaalde manier voor. Vanuit dat perspectief lijkt de kaars recht te staan. Maar als het kaarsvet is gestold en je de kaars wegzet, blijkt hij toch nog scheef te staan. Dat principe geldt in mijn ogen ook voor Irak. Wij houden de kaars op zo’n manier vast dat hij voor ons recht lijkt te staan. Maar er staan ook een heleboel Irakezen om die kaars heen, die het allemaal anders zien dan wij, die allemaal vinden dat wij die kaars scheef houden, en die ook nog eens allemaal vinden dat zij meer recht hebben om te bepalen wat er moet gebeuren dan wij. Zij zijn immers Irakezen en wij zijn maar buitenstaanders. Willen wij hen soms vertellen wat goed voor ze is?

Het pijnlijke aan deze situatie is dat wij de stevigste greep hebben. Wij zijn de sterkste en er is ons behoorlijk wat aan gelegen om onze zin door te drijven. Wij bepalen dus hoe de kaars komt te staan, recht in onze ogen, maar hopeloos scheef. Daar kan niet anders dan ellende van komen.

Op dit moment houden we de kaars met militaire middelen recht, maar we willen die kaars niet altijd recht blijven houden. We willen dat de situatie stabiel wordt, dat het kaarsvet stolt en dat we hem dus op een bepaald moment los kunnen laten. En we willen dat hij dan recht blijft staan, alleen in positie gehouden door Irakezen zelf. Daarvoor hebben we Irakezen nodig met dezelfde visie op de zaken als wij, democratische Irakezen, Westers georiënteerde Irakezen met gevoel voor diplomatie en machtsverhoudingen in de wereld. We hebben Irakezen nodig die we de zaak toe kunnen vertrouwen. Dus zetten we onze eigen mannetjes op hoge posten. We geven hen macht en privileges, net zoals de eerste de beste dictator dat zou doen, net zoals Saddam Hoessein dat deed, al had die natuurlijk andere criteria dan wij. Jammer genoeg vervangen we daarmee de ene dictatuur voor de andere. We kunnen dan wel denken dat die nieuwe dictatuur een humaner en dus beter gezicht heeft, maar de Irakezen hebben daar blijkbaar maling aan. Ze hebben maling aan ons project, ze willen gewoon hun land terug. Ze willen het zelf vorm kunnen geven, niet naar westers model, maar naar een model dat bij hen past.

Wij willen een stabiele wereld, wij willen overal keurige democratieën, keurige staten die zich keurig aan de afspraken houden, keurig in het gelid. Het is ons goed recht om dat te willen. Maar in feite druist het regelrecht in tegen onze eigen rechtvaardigheidsbeginselen om al het gedachtegoed dat niet in ons eigen straatje past maar dat wel in Irak heerst – noem het ondemocratisch, anti-westers, moslim-extremisme, wat dan ook – simpelweg te onderdrukken en te hopen dat het dan vanzelf weg zal gaan. Het druist niet alleen in tegen onze rechtvaardigheidsbeginselen, het druist ook nog eens in tegen het gezonde verstand. Zulke gevoelens laten zich niet onderdrukken door een vreemde macht. Door onderdrukking worden ze zelfs alleen maar sterker, ook daarvan zijn er genoeg voorbeelden te vinden in de wereldgeschiedenis.

Wie weet komt er in Irak, als we het ooit loslaten, wel een democratie. Maar om een uitgebalanceerde democratie te bereiken zal er eerst moeten worden gestreden, op wat voor manier dan ook. Veel Irakezen zijn bereid te sterven voor hun zaak, dat zien we iedere dag op de televisie. Ik vraag mij af of degenen die democratie willen net zulke offers willen brengen. Als ze hun wil door willen drukken zullen ze zich daar misschien op voor moeten bereiden.

Onze taak zit er wat mij betreft in ieder geval op. We hebben een tiran verdreven, en dat is heel aardig van ons. Maar nu is het weer de beurt aan de Irakezen zelf. Mijn gedachten bij deze situatie werden perfect verwoord door een Irakees jongetje, dat bij een demonstratie ter gelegenheid van de Amerikaanse martelpraktijken een Engelstalig briefje voor de camera hield

Go home
Your family is waiting for you
Iraq is for the Irakis

We hebben daar niets te zoeken. En als er dan per se toch gemarteld moet worden, laat dat dan in ieder geval aan de Irakezen zelf over. Dat is voor alle partijen direct al een stuk minder vernederend.

Dit bericht werd geplaatst in Algemene zaken en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s