Vuurwerk

Als uitgangspunt neem ik aan dat er niets was voorafgaand aan de Oerknal. Voor de Oerknal en erbuiten is het nul graden Kelvin. Buiten de Oerknal is er zelfs geen ruimte, omdat ruimte pas als zodanig kan worden gedefinieerd als er meerdere objecten op verschillende plaatsen in relatie tot elkaar staan. In het niets kun je niet meten, je hebt geen ijkpunt, geen meetlat en je hebt er niets aan de wetenschap dat het licht een snelheid heeft van 300.000.000 meter per seconden, doordat er geen fotonen zijn waarmee je die kennis kunt verbinden aan de werkelijkheid. Het potentieel aan ruimte wordt pas reëel als het wordt ingenomen door ons uitdijend universum.

Dat klinkt heel realistisch, maar helaas kan ik hier niet ophouden met redeneren, want ook buiten de oerknal is het nu niet langer nul graden Kelvin. Er gebeurt daar iets, een knal. Maar sowieso lijkt het me onwaarschijnlijk dat er iets kan gebeuren met een omgevingstemperatuur van nul graden Kelvin. In die kou gebeurt er niets en is er niets, dus er kan niet en nergens ook maar iets worden veroorzaakt. Daaruit volgt onvermijdelijk dat als je gaat meten aan de vooravond van onze knal, je met een waarde thuiskomt waarin ergens achter de komma van de nul graden Kelvin andere cijfers voorkomen. Ergens komt er geen nul, maar afgerond naar boven een 1, gevolgd door een oneindige serie onsamenhangende getallen.

Op volkomen logische gronden kan ik mijn uitgangspunt nu al terzijde schuiven. Er is ruimte buiten de knal, dus is er ruimte om daarover te fantaseren. Laten we voor het gemak beginnen bij het menselijk lichaam. Daarmee kan iedere willekeurige lezer zich identificeren.

Dat lichaam, dat zijn wij. Maar dat lichaam bestaat niet alleen uit ons. Het bestaat ook uit allerlei organen, die allemaal samenwerken om het geheel te maken en te houden zoals het is. Het hart kan niet op zichzelf bestaan, daar heeft het minstens spieren, bloed, aderen, longen, spijsverteringskanaal, mond en voedsel voor nodig. Het spreekt voor zich dat die andere onderdelen het hart al net zo hard nodig hebben als andersom.

Maar die organen hebben naast het lichaam ook moleculen nodig. Alleen maakt het voor het voortbestaan van mijn moleculen niet uit of ik word beroofd, in elkaar geslagen en overhoop gestoken. Zij hebben mij niet nodig, zoals de organen mij nodig hebben. Daar hebben ze atomen voor. En die zijn op hun beurt weer afhankelijk van protonen en neutronen, die door nog weer kleinere deeltjes worden gevormd. Een ongestudeerd brein kan zich hier zelfs een oneindige reeks voorstellen van almaar kleinere deeltjes, maar die reeks blijkt ergens op te houden. Bij het allerkleinste deeltje.

Zo’n kleinste ding bestaat alleen uit zichzelf. Het schept zelf waaruit het bestaat en daarin lijkt het precies op ons universum. Het enige verschil is de schaal, maar zoals iedereen weet maakt schaal geen werkelijk onderscheid. Laten we de gok brutaal eens wagen door de twee aan elkaar gelijk stellen. Die gedachte is alleen al helemaal niet gek, omdat die deeltjes zijn ontstaan bij de oerknal en ze zijn er dus direct mee verbonden.

Nu we de stoute schoenen eenmaal aan onze voeten hebben, krijgen we, dit keer werkelijk, direct een eindeloze reeks, omdat er binnen zo’n knal materie moet ontstaan om er ruimte voor te kunnen definiëren. Voor die materie zijn weer knallen nodig die voor zichzelf ruimte definiëren en zo verder. Heel die keten moet gelijktijdig zijn ontstaan in de Oerknal, die oneindig meer heeft veroorzaakt dan wij in ons privé-knalletje kunnen bevroeden. Niemand kan namelijk met een serieus gezicht volhouden dat onze knal de grootste is, alleen maar omdat wij niet verder kunnen kijken. Wie dat beweert meet met menselijke maten en dat is niet geoorloofd. De mogelijkheid is ruimschoots aanwezig dat onze knal samen met andere, gelijkwaardige knallen een nog vele malen immensere explosie vormen, waarbinnen al die afzonderlijke bangetjes kunnen gaan samenklonteren tot clusters, die weer in relatie komen te staan met andere clustertjes en clusters van clusters, die door een gewillige fantasie vervolgens gemakkelijk kunnen worden samengevoegd tot een planeet waarop leven mogelijk is. Daar mag je over denken wat je wilt, want waar je het over hebt ligt buiten onze horizon. Wie je bestrijdt praat net zo goed onzin als jij.

Zeker is in ieder geval dat we naar boven toe wederom een potentiële ruimte te pakken hebben die zonder einde door kan gaan, daar is geen wetenschappelijk gegrond ontkomen aan. Maar toch moet ook deze Oerknal ergens zijn begrensd. Logisch is het onmogelijk, dus praktisch niet voor te stellen en daarmee onwaarschijnlijk dat alle potentiële ruimte in beslag kan worden genomen. Die Oerknal, al is hij groter en diverser dan wij kunnen bedenken, gebeurde in een ruimte waarin de temperatuur al lag boven nul graden Kelvin, waarin al iets gebeurde. Die Oerknal mag dan de grootste zijn in onze keten, het is en blijft een plofje.

Dit bericht werd geplaatst in Spreuken en sproken van alledag. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s