Bedenkingen bij Caesarion van Tommy Wieringa
Ik heb genoten van Caesarion, van Tommy Wieringa. Het is een met gevoel geschreven boek, mooi uitgewerkt en geweldig geënsceneerd. Het is een odyssee, met een vleugje Felix Krull en een toef Heart of Darkness. Het is geloofwaardig en zet aan tot denken.
Maar nu ik het uit heb ben ik toch ontevreden. Dat heeft te maken met de vader. Tegen het einde van het boek begon ik me al een beetje zorgen te maken, omdat er met elke pagina die ik las minder ruimte overbleef voor dit belangrijke losse eindje, en omdat in dat slinkend aantal pagina’s ook nog het kaderverhaal moest worden afgesloten.
Gelukkig gaat de hoofdpersoon op zo’n dertig pagina’s voor het einde toch nog de jungle in om zijn vader te zoeken, een tocht die heerlijk wordt beschreven, in al zijn moeizaamheid, couleur locale en drukkende hitte. Maar door die tour de force in het oerwoud, blijven er nog slechts twaalf schamele bladzijden over voor de grote ontmoeting met een smalende vader, een bulderende vader, eentje die met zijn handen onder de jurk van een meisje zit, eentje die roept: “Je houdt toch wel van kutjes, jongen? Je bent toch geen flikker?”, één brok onverschilligheid. Niets menselijks vindt de hoofdpersoon bij zijn vader, of het moesten de zweren zijn op diens onderbenen.
Die onverzettelijkheid sluit natuurlijk perfect aan bij de rest van de belangrijke personages in het boek, zoals de moeder en de vriendin. Ook dat zijn blokken beton, die onwrikbaar blijven bij hun keuzes. Zijn vader past dus in het rijtje, maar wat mij betreft had hij toch wat meer aandacht mogen krijgen. Nu is hij slechts een karikatuur, terwijl de andere karikaturen door de schrijver leven ingeblazen hebben gekregen, zonder dat ze daarbij hun karikaturale eigenschappen verloren. De vader had dat evengoed verdiend.
Wat me verder dwarszit is de klinkende overwinning die Ludwig op zijn vader behaalt. Juist die past voor mijn gevoel niet in het boek. Daarbij ben ik me ervan bewust dat dit projectie is van een lezer die niet houdt van zulke overwinningen, maar minstens had de hoofdpersoon, in de snelle afwikkeling van het kaderverhaal (dat ook een beetje in de lucht komt te hangen, met al zijn uitgewerkte personages die zonder vervolg of verleden achterblijven, want hoe zit dat met Ludwig en Joanna, en hoezo is hij door Catharina als een zoon behandeld?) even kunnen zeggen dat het afgeven van de as een rancuneuze wraakactie was, waardoor hij tenminste niet alleen met zijn verleden zou lopen sjouwen. Maar nee, hij denkt er even gniffelend aan terug, alleen maar om de lezer te laten weten hoe het mogelijk is dat hij de overblijfselen van zijn moeder nog in bezit heeft. En vervolgens stort hij de last van zijn eigen schouders over de klifrand in zee.