Vrijdag 2 maart. Korte duurloop. Nog 51 dagen tot de marathon van Londen.
De langzame duurloop met ‘viaducten’ is de perfecte gelegenheid om het verschil tussen langzaam en snel lopen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Er lijkt namelijk een groot verschil tussen de twee te bestaan, terwijl mijn verstand dat niet direct accepteert. Tijdens mijn snelle loop voelt het dan wel alsof alles op zijn plek valt, maar ik heb toch zeker niet het idee dat ik slordig loop als ik langzaam ga. Verre van zelfs.
En dat blijkt als ik rustig over het fietspad langs het kanaal ren. Ik schenk keurig aandacht aan mijn passen. Ik zorg ervoor dat mijn been ver genoeg naar voren zwaait, dat ik goed op mijn voorvoet neerkom, die veert door en terug. Mijn core is aangespannen en die brengt de kracht van mijn benen perfect over naar de rest van mijn lichaam. Mijn houding is juist, mijn passen regelmatig. Ik laat echt niet alles zomaar hangen en wapperen.
Maar ik voel ook de kleine onregelmatigheden, de kleine verstoringen, soms net eventjes uit het perfecte evenwicht, waardoor er steeds kleine, bijna onmerkbare correcties nodig zijn. En die zijn niet meer te bespeuren als ik op de Prins Clausbrug versnel. Snelheid brengt mijn lichaam in een natuurlijk evenwicht.
Als ik hard loop is er geen enkele aarzeling meer, geen enkele verstoring van het ritme, alles is aangespannen en in evenwicht. Wat dat betreft is lopen niet anders dan fietsen. Ook dat is makkelijker als je sneller gaat. En natuurlijk wist ik dat wel, maar het is goed om het nog eens goed aan den lijve te voelen.