Zaterdag 10 maart. Rustdag voor de CPC. Nog 43 dagen tot de marathon van Londen.
Ik heb slechte herinneringen aan de City-Pier-City-loop in Den Haag en ik heb zeer goede herinneringen. De eerste keer dat ik naar de residentie afreisde om er te rennen, twee jaar geleden, kreeg ik na drie kilometer last van mijn hamstring. Nog even liep ik door, maar al snel moest ik opgeven. Het was nog een geluk dat ik snel herstel van dat soort blessures, want het was maar een paar weken voor de marathon.
Vorig jaar liep ik daarentegen de halve marathon van mijn leven. Van tevoren had ik vanuit de loopgroep de opdracht gekregen om onder de 1:25 te rennen. Voorzichtig als ik was beloofde ik ze in ieder geval onder de 1:26 te duiken, terwijl ik in mijn stoutste dromen hoopte om de grens van 1:24 te doorbreken.
Twee weken ervoor had ik een wedstrijd over 10 kilometer gelopen die nog stevig in mijn systeem zat. Daar was ik heel snel begonnen, en dat tempo had ik goed kunnen vasthouden. Daardoor wist ik dat 4 minuten per kilometer redelijk comfortabel aanvoelde, wat ik naar Den Haag meenam in mijn bagage.
Opnieuw startte ik snel, wat overigens veel mensen doen doordat ze helemaal gespannen in het startvak hebben staan stuiteren. Daar ben ik geen uitzondering op. Ik schrok er dan ook van dat de eerste kilometertijd op 3:43 uitkwam. Maar het lopen voelde prima, dus liep ik door. Pas kilometer vijf ging in meer dan 3:50.
Ik wilde zo lang mogelijk hard lopen, waarna ik altijd nog comfortabel op die vier minuten per kilometer kon gaan zitten. Wat je in het begin hebt gewonnen geef je dan niet meer af.
Na tien kilometer moest ik inderdaad temporiseren op die vier minuten. Daar zat ik vervolgens soms net wat boven, soms net wat onder. Maar pas de eenentwintigste kilometer van de wedstrijd werd het echt zwaar. En toen kon ik hem met mijn tanden op elkaar uitlopen.
De laatste vijf kilometer hadden we vorig jaar wat last van de wind. En dat zal dit jaar waarschijnlijk hetzelfde zijn. Maar wat ik me vooral van het evenement herinner is dat ik heel makkelijk liep, soms zelfs aan kop van een groepje jongens die onder de 1:20 wilden lopen. Daar kon ik op dat moment best vrolijk van worden, al begreep ik dat ik nog wat zou gaan inleveren.
Maar heel veel leverde ik niet in, waardoor mijn stoutste dromen nog niet stout genoeg bleken. Ik eindigde in een keurige tijd van 1:22:32. Gemiddeld had ik 3:55 per kilometer gelopen, wat ik op dat moment bizar snel vond. Ik was er gewoon stil van.
Morgen wordt het weer minder mooi dan het vorig jaar was. Het gaat regenen, maar gelukkig is de voorspelling van windkracht 4 gematigd naar windkracht 3. Daar moet ik tegenop kunnen boksen in de laatste kilometers.
Maar ondanks dat ik nu beter getraind heb dan het afgelopen jaar, lijkt de tijd van de vorige keer nog altijd bizar snel en buiten bereik. Ik laat het daarom maar aankomen op het wedstrijdgevoel. Want een wedstrijd brengt toch vaak meer in me boven dan ik verwacht. En van tevoren kan ik me daar gewoon geen enkele voorstelling van maken.