Zondag 1 april. Lange duurloop. Nog 21 dagen tot de marathon van Londen.
Over drie weken ben ik al klaar met de marathon en is er niets meer aan te veranderen. Dan ben ik ofwel een baas, ofwel een sukkelaar. Dat ligt er maar helemaal aan of ik een überbaas wil zijn en snel start, of dat ik genoegen neem met gewoon baas.
En blaas ik mezelf dan op of ben ik sterk genoeg?
Morgen is de generale repetitie bij Haarzuilens. In die halve marathon rond Kasteel de Haar wil ik het überbazentempo van 4:00 minuut per kilometer aanhouden, om te kijken hoe dat voelt in een wedstrijd. Als ik dat makkelijk 21 kilometer kan volhouden, dan weet ik weer meer dan ik vandaag weet.
Vandaag loop ik de generale van de generale. Ik heb een route uitgestippeld naar het evenemententerrein die minstens twee kilometer korter is dan de route die ik gewoonlijk neem. Daardoor hoef ik morgen maar negen kilometer heen en terug te lopen in plaats van twaalf en ik denk dat ik mezelf daar morgenmiddag dankbaar voor ga zijn.
De opspelende spier in mijn rechterkuit voel ik nog steeds zitten, maar minder dan vrijdag, terwijl ik toch harder loop. In Vleuten, op iets meer dan zes kilometer, heb ik even een momentje dat ik bang ben dat het helemaal verkeerd gaat. Er gaat een vervelend schokje door mijn achilleshiel, maar voordat ik erop kan reageren is het alweer voorbij.
Dat is even schrikken, maar verder heb ik er geen last meer van. Dus deze generale gaat alvast goed. Op naar morgen.