Met de riek wrik ik de graszoden los. Vervolgens schud ik ze door elkaar en gooi ik ze meermalen in de lucht om ze om ze met zoveel mogelijk geweld weer op te vangen. Daarmee maak ik zoveel mogelijk zand los dat vastzit tussen de wortels. Voor pierwormen doe ik extra mijn best. Als ze licht genoeg zijn naar mijn zin, gooi ik de zoden op de hoop, waarna ik weer een nieuw stuk gras aanval. Het zijn mijn eerste schreden die ik zet op het tuinierspad.
Afgelopen week is eindelijk de bestelling aangekomen van de zadenwinkel, met daarin allerlei bloembollen en wat spul voor de moestuin. Gisteren heb ik al zo’n zes tot zeven vierkante meter van ons gazon van gras ontdaan, en vervolgens heb ik daar tientallen bloembollen de grond in gestopt. Vandaag is, in een heel ander deel van de tuin, de moestuin aan de beurt.
Afgelopen zomer hebben we dit huis gekocht, in het buitengebied van Montferland. We hebben het vooral uitgekozen vanwege de aanwezigheid van een hectare weiland, waar de paarden kunnen staan, en vanwege de nabijheid van het Bergherbos, waar we met die beesten kunnen rijden. Maar bij al dat agrarische land kregen we ook nog een grote tuin van een slordige 2500 vierkante meter, met bomen, struiken en vooral heel veel gazon, alles keurig gemaaid, aangeharkt en geknipt. Geen sprietje of twijgje zat verkeerd toen we hier kwamen wonen.
Ongetwijfeld was dit gedaan om potentiële kopers gunstig te stemmen, maar het zal toch ook wel in de aard van de vorige bewoner hebben gezeten. Nadat we het hadden gekocht en we op bezoek waren om zaken te regelen, vertelde die ongevraagd honderduit over wat hij allemaal in de tuin deed. Snoeien, maaien, zagen, hij was er zeker acht uur per week aan kwijt. Dat heb je vast en zeker nodig als je alles zo keurig en net wilt houden als het was.
Van hem hebben we een zitmaaier, een bladblazer, een kettingzaag, een heggentrimmer en een grastrimmer overgenomen. Dat leek een goed idee, want voor het onderhoud van zo’n grote tuin heb je toch gereedschap nodig. En natuurlijk heb ik al wel een paar keer op die zitmaaier gezeten. Dat is best een keer leuk en maaien gaat er een stuk sneller mee dan met een handmaaier. Alleen moet ik vervolgens al het afgemaaide gras ook nog bij elkaar harken en in een kruiwagen afvoeren naar de composthoop. Dat werk is alweer een stuk minder leuk.
De heggentrimmer heb ik nog niet nodig gehad, want zo snel groeien die heggen niet. Ook zijn er nog geen bomen omgevallen of grote takken neergekomen, dus de kettingzaag heb ik al evenmin aangeraakt. De bladblazer laat ik bij nader inzien sowieso staan, want bladeren op de grond hoort nou eenmaal bij de herfst. Bovendien zijn de merels en roodborsten, duiven en gaaien er maar wat blij mee. Ze zijn de hele dag druk op zoek naar de beestjes die beschutting vinden in het boomafval.
Eigenlijk had ik al direct wel kunnen toegeven dat ik niet iemand ben die alles heel keurig houdt. En van Vriendin moet ik het ook niet hebben, die bemoeit zich vooral met het land waar de paarden op staan. De rest is aan mij en ik houd wel van een beetje chaos. Het gras mag gerust wat langer, struiken mogen een beetje uitgroeien en de mol die in onder delen van het gazon woont kan zonder zorgen zijn gang gaan. Ik zou het zelfs sterker willen zeggen, ik wil helemaal geen keurige tuin! Ik wil een tuin die leeft.
Het basismateriaal daarvoor is ruimschoots aanwezig. Op al dat land staan een paar appelbomen, een perenboom en een pruimenboom, die in het voorjaar allemaal gaan bloeien. Nu al profiteren allerlei vogels van het gevallen fruit. Sowieso is het een komen en gaan van koolmezen, pimpelmezen, mussen, merels, roodborsten, vinken, eksters, gaaien, boomklevers, bonte en groene spechten die zich tegoed doen aan de walnoten. De eekhoorn in de tuin is vooral geïnteresseerd in de hazelaar.
Vanaf nu wil ik steeds wat gaan bijdragen aan dat leven. Over een paar jaar moet dat dan resulteren in een bloemenzee, een lust voor het oog en een oase voor allerlei soorten bijen, hommels en vlinders, en andersoortig en minder fotogeniek gekrioel en gekruip. Hele stukken gras moeten verwilderen om veldbloemen de kans geven, gazon zal moeten wijken voor bloemen en planten en, wie weet, een mispel.
En natuurlijk wil ik een moestuin, want het lijkt me gewoon lekker om met eigen courgettes, knoflook en paprika’s te koken. Daar werk ik nu voor, daarvoor steek ik opnieuw de riek in de grond, wrik ik het gras los en gooi ik het omhoog. Ik heb alweer zo’n drie vierkante meter vrij van gras en voor nu is dat voldoende. Voor in de moestuin heb ik op dit moment alleen nog maar knoflook. Bovendien vertelt mijn rug dat die het welletjes vindt voor vandaag. Gisteren luisterde ik niet, en daar had ik spijt van toen ik aan het eind van de middag de nabijgelegen Hettenheuvel oprende. Die fout maak ik vandaag niet, want er staat een lange duurloop op het programma.
Nog even de laatste graszoden wegbrengen en ik ben klaar. Ik ben er tevreden mee, al zie je nauwelijks wat ik heb gedaan op al die vierkante meters gras. Maar hoe bescheiden het begin ook is dat ik heb gemaakt, toch is het een begin. En het belang daarvan is niet te onderschatten, want zonder die eerste stap komt geen enkele grote verandering tot stand.
Dat blijf ik in ieder geval steeds tegen mezelf herhalen.