Dinsdag 13 maart. Loopgroeptraining. Nog 40 dagen tot de marathon van Londen.
De wedstrijdkoorts heeft hevig toegeslagen in de groep. Wijnand en ik hebben natuurlijk afgelopen zondag een wedstrijd gehad. Auke loopt komende zondag de hele marathon in Utrecht en vrijwel ieder ander loopt een andere afstand bij dat evenement. Zeker drie lopen de halve, waarvan er één hem loopt als voorbereiding op een marathon in april. En dan zijn er nog die zondag de tien en de vijf lopen.
En omdat ze zelf zo goed weten wat wedstrijden zijn, hebben ze ook intens meegeleefd met die van ons. Vrijwel iedereen feliciteert me daarom met mijn tijd. En dat kan ik hebben, want ik ben intussen, nu het allemaal wat is ingedaald, ook best behoorlijk trots op mijn race. Met een verkeerde uitgangspositie heb ik me toch goed staande weten te houden en heb ik een alleszins mooie eindtijd neergezet.
Maar ik sta nog steeds vierkant achter mijn besluit om op 2 april nog een halve marathon te lopen. Gelukkig steunt Geurt me daarin. Volgens hem kan dat nog makkelijk drie weken voor de marathon. Bovendien is hij sowieso een fervent voorstander van veel wedstrijden lopen als voorbereiding. En nu begrijp ik eindelijk precies wat hij daarmee bedoelt.
Zo voor de hand ligt dat blijkbaar niet. Achteraf kon ik het zelf ook nooit helemaal vatten, en als ik tegen Auke vertel dat ik meer wedstrijdervaring wil voor ik naar Londen ga, oppert hij dat het misschien nuttig is omdat je dan weer precies weet hoe het is om in een startvak te staan. Nee, dat is het niet, het gaat om het lopen zelf, breng ik daar tegenin. Daarop denkt hij dat het erom gaat dat je de eerste kilometers in de drukte moet lopen en al zigzaggend mensen moet inhalen.
Maar dat is het ook niet. Het gaat om het leren kennen van je eigen tempo in een wedstrijd. Dat kun je niet simuleren in een training, omdat een wedstrijd altijd meer spanning met zich meebrengt. Ik kan het niet helemaal precies aan hem overbrengen. Maar dat is niet erg, want hij heeft niets meer aan deze kennis. Hij moet komende week al aan de bak.
Hopelijk voor hem zwakt de voorspelling voor zondag nog af van windkracht 4 naar windkracht 3, net zoals dat afgelopen week gebeurde. Dan nog wordt het met drie graden misschien net iets te koud voor een marathon. Maar Auke is een bikkel, dus die moet dat kunnen hebben.
Hij verlaat ons na de inleidende oefeningen en we wensen hem allemaal heel veel succes. Hopelijk heeft de marathon van Utrecht een app waarmee ik zijn race kan volgen. Hij wil graag onder het uur lopen, en het zou heel mooi zijn als hem dat gaat lukken.
Verder zou je bijna vergeten dat we tussen al dat geklets door over tijden, afstanden, evenementen, prestaties, verwachtingen, voorspellingen, tactieken en het weer ook nog moeten hardlopen. Wijnand en ik moeten het rustig aan doen. We mogen niet aan kop komen, zo waarschuwt Geurt. Maar daar hebben we ook helemaal geen behoefte aan. Mijn benen voelen zwaar en zeker mijn linkerkuit is nog stijf.
Toch houden we het tempo er nog best goed in en laten we de andere jongens niet ver van ons weglopen. Maar ik ben wel blij dat Geurt de snelheid niet dramatisch opjaagt. Van mij mag het vandaag allemaal best even wat rustiger.