Woensdag 21 maart. Rustdag. Nog 32 dagen tot de marathon van Londen.
De spanning begint toch te stijgen nu. Het duurt nog net iets meer dan een maand voor ik in Londen aan de start moet verschijnen, en dus kriebelt het. Zou ik in staat zijn om die ambitieuze tijd echt op de klok te zetten?
Ik kan er nog steeds niet in geloven, maar het vertrouwen begint wel te komen. Dat is een vreemde dubbele gewaarwording.
Aan de ene kant wil het er maar niet in dat ik zo hard zal kunnen lopen over de volle 42 kilometer. Het tempo van tussen de 4 minuten en 4:05 per kilometer is zo vreemd snel, dat ik er moeite mee heb om me voor te stellen dat ik dat vol kan houden. Een paar jaar geleden lukte me dat niet eens tien kilometer aan een stuk.
Het beangstigende daarbij is dat ik iedere stap in die marathon, zonder uitzondering, individueel moet gaan zetten. En zoals het er nu naar uitziet, ga ik de eerste kilometers onder de vier minuten lopen. Maar als dat een inschattingsfout blijkt te zijn en ik houd het niet vol, dan is het ineens genadeloos ver. En door de mand vallen is in de laatste kilometers een pijnlijke aangelegenheid die geweldig veel tijd kost.
Daar komt het ongeloof vandaan. Ik ben bang.
Maar tegelijk ben ik me ervan bewust dat ik in fitheid verder sta dan vorig jaar. Ik heb er maanden van intensief trainen op zitten. Ik heb meer kilometers gemaakt dan ooit. Alleen dit jaar zit ik al boven de 1000 kilometer, met een weekgemiddelde van tegen de 100. En daarin zitten niet alleen duurkilometers, maar ook versnellingen, korte en lange intervals, wedstrijden en hoogtemeters.
Ik heb me gewoon heel goed voorbereid.
Bovendien kan een tempo van 4:10 me nu helemaal niet angstig meer maken. Dat moet ik zelfs vrij makkelijk kunnen volhouden, iets wat me vorig jaar nog onhaalbaar leek en wat me ook niet lukte. Dus kan het niet anders dan dat er een flinke verbetering in zit ten opzichte van de 2:57 van afgelopen keer.
En op de dag zelf komt er bovenop die training en die fitheid nog eens wedstrijdspanning en -motivatie. Daarmee moet ik gewoon tot veel meer in staat zijn dan ik ooit zou kunnen geloven.
Daar begin ik zo zoetjesaan op te vertrouwen. Dat maakt me weer rustig.
Het enige wat me af en toe zorgen baart is een zenuwpijn die af en toe steekt in mijn linker been. Misschien heb ik voor dat deel van mijn lichaam net wat te veel getraind. Maar de pijn hindert me nauwelijks bij het rennen en het eind komt in zicht, dus negeer ik het voorlopig nog even.
Jammer genoeg was ik te laat met boeken voor een massage vandaag, dan had ik het er met Ron over kunnen hebben. Maar voor volgende week staat de afspraak al in de agenda, dus dan kunnen we dit uitgebreid bespreken. En nu heb ik een rustdag, wat toch ook wel weer eens fijn is.