Dinsdag 20 maart. Loopgroeptraining. Nog 33 dagen tot de marathon van Londen.
Geurt zegt altijd dat we meer wedstrijden moeten lopen, dat zijn we van hem gewend. Maar tijdens het uitlopen specificeert hij het vanavond ook daadwerkelijk, en dat levert me beter inzicht in wat ik al dacht te begrijpen.
Eerst vertel ik hem dat ik de Midwintermarathon maar een vreemde wedstrijd vond, waarin ik de eerste 10 kilometer op zijn aanraden heb lopen flierefluiten. Ik wil wel wedstrijden lopen, zeg ik, maar ik ben meer op zoek naar wedstrijdritme waarmee ik mijn grens leer kennen.
Maar dan maakt hij me duidelijk dat hij niet bedoelt dat we zomaar hier en daar een enkele wedstrijd meer zouden moeten lopen. Zeker in de voorbereiding voor de marathon moeten we heel véél meer wedstrijden lopen. Eigenlijk om de week één.
En dat is voor mij ineens een heel nieuwe benadering.
Die wedstrijden hoef ik dan heus niet allemaal voluit te lopen. Ik kies er maar een paar uit waar ik echt voor de dag wil komen en op die wedstrijden pas ik mijn trainingsschema van die week aan. Dat doe ik ongeveer om de zes weken, en bij die gelegenheden zal dan ook blijken dat ik steeds beter word.
De rest van de wedstrijden loop ik dan zoals ik de Midwintermarathon liep; ik geef mezelf wat opdrachtjes en verder doe ik vooral ervaring op met mezelf voorbij laten lopen, een zeer belangrijke maar onderschatte vaardigheid bij het marathonlopen.
Als zulke wedstrijden in de buurt zijn kan ik er zelfs heen hardlopen en achteraf naar huis. Dat geeft een heel andere beleving van deze wedstrijden en zo gebruik ik ze veel meer als training. Ik had Geurt hier altijd wel zo over horen praten, maar het fijne begreep ik er niet van. Tot nu eigenlijk, nu alle puzzelstukjes ineens op hun plek vallen.
Jammer genoeg is het voor dit jaar te laat. Nu heb ik nog één wedstrijd, en daar moet ik optimaal presteren om met een PR op zak naar Londen te kunnen afreizen. Dus zal deze nieuwe benadering van wedstrijden geduldig moeten wachten tot volgend jaar.