Voldoende weerstand

Dinsdag 10 april. Loopgroeptraining. Nog 12 dagen tot de marathon van Londen.

”TempoWe gaan vandaag werken aan de weerstand”, zegt Geurt na het inlopen. “Speciaal voor Sander en Robert-Jan.”

Volgende week wordt de aandacht verlegd naar snelheid, maar dan mogen wij alleen meedoen met het inlopen. Daarna moeten we ons gaan voorbereiden op onze marathons, Londen en Enschede.

Aan de weerstand werken blijkt best zwaar te zijn. Vooral de inleidende oefeningen zijn niet mals. We moeten met onze rug tegen een betonblok aan gaan zitten, met onze bovenbenen horizontaal.

De eerste keer doen we dat een halve minuut, en dan sprinten we een heuveltje op. De tweede keer blijven we 40 seconden zitten, weer die heuvel op. De derde keer moeten we 15 seconden het ene been optillen, dan 15 seconden het andere been, en weer die heuvel op. Daar begint het zwaar te worden. De laatste keer stappen we 40 seconden in die houding. En ik kan je verzekeren, dat voel je!

Alles voor de weerstand!

Dan gaan we lopen. Ongeveer 800 meter doen we steeds, met steeds dat kleine heuveltje er in. En het gaat op een behoorlijke snelheid, al benadrukt Geurt ons dat we vooral op de souplesse moeten letten. Dat ben ik inmiddels gewend in al mijn intervaltrainingen, dus dat zit wel snor, maar ik wil ook de anderen niet te ver voor me uit zien lopen.

Een paar keer moet ik ze laten gaan, maar tegen dat we vier van de zes achthonderd meters hebben afgelegd, met steeds kortere pauzes ertussen, begin ik mensen in te halen die in de eerste rondes nog voorop liepen. De echt snelle jongens, zoals Wijnand en Michiel kan ik de laatste ronde niet bijbenen, maar dat is ook helemaal niet nodig. Ik blijf vooral op mijn souplesse letten.

Tot slot moeten we nog een kortere afstand helemaal voluit. Dan mogen anderen voorop, dat is niet mijn ding.

Met het besluit van deze training is nu echt de laatste week van de intensieve voorbereiding aangebroken. Volgende week is er nog de uitzwaaitraining, een niet te missen evenement. Daarna is het vooral taperen.

Maar voor ik die laatste week inga wil ik nog even met Geurt praten over de halve marathon van vorige week. Dat is er afgelopen keer niet van gekomen omdat hij er toen niet was.

Geurt stelt me helemaal gerust. Ik hoef me inderdaad geen zorgen te maken over die mindere drie laatste kilometers. Mijn volume is goed, dus daar kan niet niet aan gaan liggen. En ik bespreek ook nog mijn aanvalsplan voor de marathon. Ik wil tussen de 4:03 en 4:05 gaan lopen, vertel ik. Maar dat relativeert Geurt. Van hem mag ik ook met 4:10 beginnen. Dan haal ik het ook nog wel.

4:10?! Daar word ik echt niet meer bang van! Dat houd ik wel vol.

Maar het uiteindelijke plan zullen we pas zo’n drie dagen van tevoren afspreken, als we weten wat voor weer het wordt. Ten opzichte van gisteren is de verwachting weer bijgesteld. De wind is aangewakkerd naar windkracht 4 en komt nu vanuit het zuiden. Ook is het ietsje warmer geworden. Nog steeds geen pijl op te trekken dus.

Maar het gesprek met Geurt geef wel rust. Ik hoef niet zo snel van start. Ik kan mijn race opbouwen en zelfs een negatieve split behoort tot de mogelijkheden. Zo zie ik ineens veel minder op tegen die 42 kilometer lopen.

Dat hoeft blijkbaar niet. Ik heb er immers goed voor getraind!

Dit bericht werd geplaatst in Als ik over rennen schrijf, De weg naar Londen 2018. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s